Met en zonder lauwerkrans
(1997)–M.A. Schenkeveld-van der Dussen– Auteursrechtelijk beschermdSchrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850 van Anna Bijns tot Elise van Calcar
[pagina 580]
| |
Een Haarlemse kring
| |
[pagina 581]
| |
1. KlinkdichtVoor haar nicht Johanna van Dalen en Martinus Arkenbout schreef Femina Heems, zelf even in de twintig jaren oud, een huwelijksdicht. Het epithalamische sonnet bevat de gebruikelijke stilistische kenmerken, zoals naamspeling en mythologische sier. De Trojaan Paris koos Helena als de schoonste zelfs boven godinnen. Door haar te schaken, ontketende hij de Trojaanse oorlog. | |
Klinkdicht
De zon, die vrolijk daagt, heeft u veel heil verklaard,
Geleerde bruidegom, wie kan uw vreugde malen?
Uw liefde zegepraalt op liefelijke Dalen,
Die haar bevalligheid met jeugd en zeden paart.
5[regelnummer]
Minerva's afgunst en vrouw Juno's wrokkende aard
Belette Paris niet, den Griek Heleen te onthalenGa naar voetnoot6;
Maar gij, met zacht geweld, berooft ons van de stralen,
Den blos van haar gelaat, welks glans verwondring baart.
Johanna zal uw zorg en diep gepeins verpozen
10[regelnummer]
Door hare vriendlijkheid, als ze op een bed van rozen
Tot zachte rust u noopt en in haar arm verblijdt.
Ga, bruidegom, vind lust in 't werk van uw verlangen;
Zo zal u 't Leidse Atheen met dubble vreugd ontvangen
En smaken 't zoet genot van uwe kunde en vlijt.
| |
2. Heilwens aan Gerard HugaartBij haar eigen huwelijksverjaardag, tegelijkertijd de verjaardag van de bruidegom, dichtte zij een epithalamisch vers voor haar echtgenoot, dat klassieke motieven en persoonlijke omstandigheden combineert met een christelijk heilsperspectief. In regel 14 klinkt misschien een echo uit Vondels Gysbreght van Aemstel (‘Waar werd oprechter trouw dan tussen man en vrouw ter wereld ooit gevonden’). | |
Heilwens aan Gerard Hugaart
Dat blonde Cytheré, met haar gevleugeld wichtGa naar voetnoot1,
Die hart en zinnen naar heur weelde buigt en richt,
Noch HymensGa naar voetnoot3 huwlijksgloed, ontstoken op de altaren,
U thans verhindring geve in 't roeren uwer snaren,
5[regelnummer]
Mijn waarde KlioGa naar voetnoot5! neen, stel vrij uw doffe luit;
Geen bruiloftsgalm alleen lokt thans uw ijver uit,
Hoezeer die rijmstof ook mijn zinnen moog' bekoren,
Een nieuw ontvonkte drift komt mijnen geest hier sporen,
Nu 's Hemels milde gunst mijn bruidegom bestraalt,
10[regelnummer]
En zijn geboorte- met zijn echtfeest tevens praalt;
Een gunst, die mijne luit bezielt en doet herleven,
Om u, mijn echtgenoot, mijn zegewens te geven.
Zo wordt een minnares van eedle drift vervoerd,
| |
[pagina 582]
| |
Wanneer oprechte trouw de harten samensnoert;
15[regelnummer]
Nu, daar wij samen zijn in 't echtgareel geslagen,
Mag ik niet toeven u mijn zielwens op te dragen:
Des hemels zegen blijv' voortaanGa naar voetnoot17 ons huwlijk bij
En krone uw jaarreeks nog met een gewenste rij;
Hij blijve ons door de knoop van zuivre liefde binden;
20[regelnummer]
Zo zullen we in dees band het zoetst genoegen vinden,
Dat immer sterveling op aarde viel te beurt:
Een leven, vergenoegd en door geen ramp gesteurd;
Dan zal onze echtstaat, in Gods dierbren naam begonnen,
(Slaan wij de deugden gadeGa naar voetnoot24) alle onheil tarten konnen;
25[regelnummer]
Want onderlinge min maakt alles licht en goed,
Verandert leed in lief en bitter vaak in zoet;
Dus aan elkaar verknocht, rekk' God ons saam het leven
En wille ons 't voorgenot van 't eeuwig heilgoed geven,
Dat met geen tegenheên in 't minst bezwangerd gaat,
30[regelnummer]
Maar in volmaakte weelde en eeuwig heil bestaat,
Totdat wij, als de dood op aarde ons eens zal scheiden,
In 't zalig hemelhof elkander weer verbeiden.
Bron |
|