Met en zonder lauwerkrans
(1997)–M.A. Schenkeveld-van der Dussen– Auteursrechtelijk beschermdSchrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850 van Anna Bijns tot Elise van Calcar
[pagina 540]
| |
Een moedige schrijfster over theologie en filosofie
| |
[pagina 541]
| |
Troostende treur-klachtMommael verbaast zich erover - gezien de vss. 4-6 kennelijk mede namens haar man - dat men dit werk ‘spinozistisch’ en zielbedervend noemt, terwijl het juist zo geschikt is tot stichting van Gods kerk. De bijbelse figuur van de lijdzame Job leent zich in dit kader uiteraard voor allerlei lessen. Job werd immers door veel gruwelijke plagen onder druk gezet om zijn trouw aan God te beproeven, en werd bovendien nog vals beschuldigd. Woordspelingen met ‘druk’ zijn dan ook niet van de lucht en Deurhoffs lasteraars worden, net als die van Job, op hun plaats gezet. En zoals Job standvastig bleef en ten slotte door God in ere werd hersteld, zo wenst de dichteres ook berusting en hemelgerichtheid toe aan de nu vervolgden. In het kader van de polemiek is het uiteraard een sterke kant van het gedicht dat het zo bijbels is getoonzet. | |
Troostende treur-klacht over het beletten der drukking van de voortreffelijke uitleg van het boek Jobs, door den wijdberoemden en zaligen heer Willem Deurhoff, en uitgegeven door den zeer geleerden en godvruchtigen here, de heer Joan vanden Velde.
Daar leit, daar leit, helaas! dit heerlijk boek aan stukken,
Nu 't voortgaan is belet om 't zelve af te drukken;
Dewijl 't van hoger hand is heen- en weggevoerd,
Waarover onzen geest in 't diepste is ontroerd.
5[regelnummer]
Wij waren zeer ontsteld, en stonden als verslagen,
Wanneer wij uw bericht aan ons hierover zagen,
Omdat dit hierdoor schijnt te zijn geëvenaardGa naar voetnoot7
Met schriften, die men moet verdelgen van der aard;
OfGa naar voetnoot9 't Spinozistisch was, om zielen te bederven:
10[regelnummer]
En daarom moest zo vroeg in zijn geboorte sterven.
Daar 't in het tegendeel, tot opbouw van Gods kerk,
Zeer nut zou zijn geweest, want 't is een treffelijk werk,
'Tgeen vol geleerdheid, en met Godvrucht is doorweven.
't Voorbeeld van lijdzaamheid wordt daarin na 't leven,
15[regelnummer]
Op 't klaarste afgemaald, en in het licht gesteld.
'k Breid dit niet verder uit; hier is te ruimen veld:
Wie 't leest die ziet 's mans geest in dit verheven schrijven,
Tot aan het hoog gewelf, op vlugge wieken drijven:
Maar zo den lezer met vooroordeel zwanger gaat,
20[regelnummer]
Dan noemt men honing roet, en 't alderbeste kwaad.
'k Verbeeld mij, hoe 't gerucht u saam ook zeer ontstelden,
En wel op 't alderzwaarst de heer Jan van der Velden;
Omdat dit waardig, wijs en grijs godvruchtig hoofd,
In die omstandigheid, (o smert!) nog heeft beloofd -
25[regelnummer]
Ja moestGa naar voetnoot25 naar 'tgeen gij ons hebt in uw brief geschreven -
Dat hij 't geen was gedrukt, 't gerecht zou overgeven:
Een stuk, waaraan dien heer veel tijd en neerstigheid,
Met onvermoeiden ernst te koste heeft geleid:
Want heeft dit ganse werk, toen Deurhoff was in 't leven,
30[regelnummer]
Geschreven uit zijn mond, en nu in 't licht gegeven;
| |
[pagina 542]
| |
Nadat hij 't had geschiktGa naar voetnoot31 en in een stand gebracht
Om 't licht te kunnen zien - dat leit nu gans veracht.
In plaats van dat men zich hiervoor zou dankbaar tonen,
En met een letterkrans tot lof zijn schedel kronen,
35[regelnummer]
Gelijk men mannen doet, die met een grote vlijt,
Tot nut van Sions volkGa naar voetnoot36 besteden zo veel tijd.
Wij nemen deel in uw, en zijn eerwaardens smerten,
En zijn hem dankbaar uit het binnenst' onzes herten;
En wensen hem tot loon voor al zijn arrebeid,
40[regelnummer]
Gods gunst en eeuwig heil in Christus hem bereid.
Dus wordt Job nog gedrukt, nadat hij is gestorven:
Terwijl hij wordt gedrukt, zo schijnt geheel bedorven
Heer Deurhoff, ook met hem gesmadigd na zijn dood,
Terwijl hij zalig rust, met Job in Abrams schoot.
45[regelnummer]
Doch dit en kan hun rust in God, in 't minst niet storen;
Zij kunnen dit gewoel in deze zaak niet horen,
Maar dit drukt onzen geest die nog op aarde zijn,
Wij voelen al dit leed, en smertelijke pijn.
Nu kan de lastertong hierover triomferen,
50[regelnummer]
En met een blijden geest hoogmoedig gaan braveren,
Die 't zo ver heeft gebracht door wrevelmoed en nijd,
- Waartoe hij 't nooit bij God bracht in Jobs levenstijdGa naar voetnoot52 -
Dat hij zat in arrest, als nu, door zijne klachten,
Schoon hij hem toen zo wel als nu uit nijd verachtten:
55[regelnummer]
Want God bezocht Job wel met bittre tegenspoed,
In zijn persoon, en ook zijn kindren, vee en goed,
Maar buiten banden vrij.Ga naar voetnoot57 Zodat Jobs smerten rijzen
Door ongegronde klacht; die niemand kan bewijzen
Met redenen van kracht, die steunen op een grond
60[regelnummer]
Die onweerleglijk is, door pen noch met de mond.
Dit is 't gemene lot voor die naar waarheid trachten,
Te graven naar die schat met alle hunne krachten,
Die zijn doorgaans veracht, gelasterd en gesmaad;
Men noemt dit ketterij, allenig maar uit haat.
65[regelnummer]
Wij wensen, dat God eens aan zulke slechte bazen,
Die maar op kwaad gerucht van waarheidzoekers azen,
Een recht gezichte geeft van zo een wangedrag,
En haar in Christus ook vergeving schenken mag.
En dat hij deze zaak zal tot ons beste schikken,
70[regelnummer]
En geven kloek verstand en oordeel die dit wikken;
Opdat dit waardig boek als rein en zonder fout,
Beproefd mag komen uit, gelouterd als het goud
Door 't vuur van Christi Geest, en aan den steen gestrekenGa naar voetnoot73
Van 't heilig Bijbelwoord; zo zullen zij 't vrij spreken
75[regelnummer]
Van al die lasterblaên, waarmeê 't vals wordt beticht,
En geven 't goedgekeurd dan weder in het licht:
Zo zal 't dus zijn hersteld, beroemd en waarder wezen,
| |
[pagina 543]
| |
Als ooit zo 't niet beproefd geweest zou zijn voor dezen.
Dus krijgt Job andermaal, nadat hij door Gods hand
80[regelnummer]
Gedrukt is en getoetst, aanzienelijker stand.
Dus zullen wij hem in zijn wederkomst ontmoeten,
Met blijdschap van ons hert, en vrolijkheid begroeten,
Tot eer van Godes naam; die dit tot nut en vrucht
Ons schenkt en wedergeeft, waarom nu wordt gezucht.
85[regelnummer]
Doch zo 't God niet behaagt Jobs ballingschap te wenden,
En hem in vrijheid weer tot ons terug te zenden;
Dan wens ik, dat Hij ons wil geven zo een hert
Gelijk hij eertijds schonk aan Job in zijnen smert.
Dan zullen wij ons kruis getroost en willig dragen,
90[regelnummer]
Berusten in zijn wil, en vrije welbehagen:
En zeggen ook met hem: die God die 't eertijds gaf,
Neemt door zijn vrije macht dit weder van ons af.Ga naar voetnoot91-92
Wij willen zo wel 't kwaad ontvangen van den Here,
Als 't goede, 'tgeen wij met ons ganse hert begere[n];Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
En loven hem in 't kwaad zo wel als in het goed,
Verloochend aan onszelfs in al wat ons ontmoet;
Het gaat dan zo het gaat, zijn raad nooit spreken tegen,
Maar met een stillen geest dus billijken zijn wegen.
Zo volgt men Jezus na, gelijk hij heeft belast,
100[regelnummer]
Van 't aardse los, en ook aan 't eigen ik niet vast.
Wanneer wij zo onszelf en 't schepsel gans verliezen,
Dan zijn wij best in staat om God alleen te kiezen;
't Verheft den geest van d' aard', tot waar zij in God rust,
In wiens gemeenschap is haar vreugd en hoogste lust:
105[regelnummer]
Zodat ze niets begeert in hemel noch op aarde;
Daar 's niets bestendig in, en al te slecht van waarde
Dat zij dit zoeken zou; maar na wat hogers streeft,
Dat aan den geest alleen een waar genoegen geeft.
Dan kan men zelfs omringd van druk aan alle zijden,
110[regelnummer]
Gelijk die van Hebreen, getroost zichzelfs verblijden,
Omdat w' een dierbre schat, een eeuwig blijvend goed,
Met haar deelachtig zijn, inwendig in 't gemoed.
En zullen dan wanneer ons strijd is uitgestreden,
Gewillig henen gaan met Simeon in vredenGa naar voetnoot114,
115[regelnummer]
En landen namaals aan in Salems vrede-stadGa naar voetnoot115,
Genieten daar 'tgeen hier nooit recht en wordt bevat.
God doe ons vrienden saam, tot deze stand geraken,
Waarin wij nooit meer werk van boeken zullen maken;
Maar daar wij zullen zijn volmaakt van hem geleerd,
120[regelnummer]
En alle leed en smert oneindig weg geweerd.
| |
[pagina 544]
| |
Bron |
|