Met en zonder lauwerkrans
(1997)–M.A. Schenkeveld-van der Dussen– Auteursrechtelijk beschermdSchrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd 1550-1850 van Anna Bijns tot Elise van Calcar
[pagina 278]
| |
Het gevecht met de vossen die de ‘speel-hof’ belagen. Een vrome Gentse dichteres.
| |
DansliedekenDansliedje over een vrouw die al te gemakkelijk en onbedacht het kloosterleven aanvangt, daar niet tegen bestand blijkt en naar de wereld terugkeert. Zij gedraagt zich als een van de bijbelse ‘dwaze maagden’ die zich zonder olie bij de bruidegom aanmeldden (Matt. 25:1-10). | |
[pagina 279]
| |
DansliedekenWijze: Met den eersten. Hoort wat onlangs is geschied,
Bevallig om te zingen,
Van een maagd die de wereld liet
En 't vlees niet en kost dwingen,
5[regelnummer]
BouwtGa naar voetnoot5 op een krank fondament.
't Is gevallen in den end,
Geweken, geweken, bezweken.
Zij kwam als den leeuw zo kloek:
't Scheen nietGa naar voetnoot9 en kost haar deren.
10[regelnummer]
Als men haar aandee den doekGa naar voetnoot10,
Sprak: ‘Ik draag 't kruise geren,
Ik wil God getrouwe zijn
In druk, tegenspoed en pijn,
Verblijden, verblijden in 't lijden’.
15[regelnummer]
Als men haar trad op den teen
Om haar wat te beproeven,
Haar kloek herte wierd zo kleen,
Begost haar te bedroeven.
Al de blijdschap en vermaak
20[regelnummer]
En den geestelijken smaak
Die schenenGa naar voetnoot21, schenen verdwenen.
Tegen 't kruise dat er kwam,
Gink torenig haarGa naar voetnoot23 wreken:
Daar zag men dat geveinsde lamGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Zijn orekensGa naar voetnoot25 opsteken;
WierdGa naar voetnoot26 beroerd en ongerust.
Liefde Gods wierd uitgeblust,
Verflauwde, verflauwde, berouwdeGa naar voetnoot28.
Deze maagd kwam om gemak
30[regelnummer]
God dienen om goe dagen,
D'olie in haar lamp gebrakGa naar voetnoot31
Tot 't bruidegoms mishagen,
Die voor haar sloot 's hemels deur.
WierdGa naar voetnoot34 verstoten met getreur,
35[regelnummer]
Moest vluchten, moest vluchten met zuchten.
Zij ging naar de wereld weer,
Wierd argerGa naar voetnoot37 als tevoren
En diende weer den helsen heer,
Die haar ziel dee versmorenGa naar voetnoot39,
| |
[pagina 280]
| |
40[regelnummer]
Daar zij in de helse pijn
Eeuwelijk met hem zal zijn
In bandenGa naar voetnoot42, in banden en branden.
Bron |
|