De Oudheid in het Nederlands
(1992)–Patrick De Rynck, Andries Welkenhuysen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 377]
| |
Valentinianus I(Flavius Valentinianus; 321-375 n.C.). Keizer van het West-romeinse rijk (364-375). Had belangstelling voor kunst en literatuur en schreef zelf een (niet bewaarde) bruilofts-cento. Enkele brieven van hem komen voor in de Collectio Avellana.
*Nicolaas (Theodorus Wilhelmus Joannes), Praetextatus..., Nijm.-Utrecht, Dekker-Van de Vegt, 1940. - Op p. 42-44 vert. van 3 rescripten van Valentinianus uit de jaren 367-368, i.v.m. de tegenpaus Ursinus (= Coll. Avell. 5-7). | |
Valerius Cenemelensis(† ca. 460 n.C.). Latijns-christelijk schrijver. Eerst monnik (in Lérins?), dan bisschop van Cenemelium (= Cimiez, nabij Nice). Van hem zijn 20 Homiliae (Preken) bewaard en een Epistula ad monachos (Brief aan de monniken), over de geldigheid van de apostolische leer.
*Sailer/Steenwijk, Brieven, II, 1828, p. 192-195. - Vert. van de Epist. ad mon. | |
Valerius Flaccus(Gaius Valerius Flaccus Setinus Balbus; 2de helft 1ste eeuw n.C.). Latijns epicus, auteur van Argonautica (De tocht van de Argovaarders; breekt af in boek 8), naar het voorbeeld van Apollonius Rhodius (zie aldaar). Het epos verhaalt de tocht van Jason en zijn gezellen, van Jolcus in Thessalië naar Colchis op de oostkust van de Zwarte Zee, de verovering van het Gulden Vlies dankzij de hulp van de op Jason verliefde Medea en hun terugkeer tot aan de monding van de Donau.
*Brakman, Opstellen, 1932, p. 98-111. - Bevat prozavert. van fragm. uit 5-8. | |
Valerius Maximus(1ste helft 1ste eeuw n.C.). Latijns auteur van een handboek met historische exempla, geëxcerpeerd en volgens rubrieken geordend: Facta et dicta memorabilia (Gedenkwaardige daden en gezegden; 9 boeken). Het werk was gemaakt ten gebruike van retoren en studenten bij hun argumentaties en was vanaf de late Oudheid tot bij de humanisten bijzonder populair; getuigen daarvan zijn de vele handschriften, samenvattingen, commentaren én vertalingen. Wij vermelden de ons bekende Nederlandse vertalingen:
*Valerii Maximi... Negen Boecken... Overgheset... in onse Nederduytsche tale, door Conradum Mirkinium, Rott., Berewout, 1614. | |
[pagina 378]
| |
*Valerius Maximus Gedenkwaardige Voorbeelden, Zoo der Romeinen als der Uitheemsche Volken, Uit het Latyn vertaalt Door A. Bógaert, Amst., Oosterwyk, 1721. - Herdr.: Amst., Bosch, 1729. | |
Aanvullende opmerkingJ. David vertaalde een fragment (1856: 5, 4-5). | |
Varro Atacinus(Publius Terentius Varro; 82 v.C.-?). Latijns dichter, afkomstig uit de streek van de Atax (Aude) in Zuid-Frankrijk. Schreef, met Ennius als grote voorbeeld, een lofepos op Caesar, satiren en enkele leerdichten. Hij vertaalde ook de Argonautica van Apollonius Rhodius. Slechts luttele fragmenten zijn bewaard.
*Brakman, Opstellen, 1934, p. 140-143. - Tekst en vert. van korte fragm. | |
Varro Reatinus(Marcus Terentius Varro; 116-27 v.C.). Groot en uiterst produktief Romeins geleerde, geboren in Reate. Veel van zijn geschriften (70?) zijn nagenoeg volledig verloren, o.m. het befaamde Antiquitates rerum humanarum et divinarum (Oudheden van profane en religieuze aard; 41 boeken). Hun invloed was ook na Varro's tijd nog lang merkbaar, o.m. bij Augustinus. Het betreft pedagogische, filosofische, cultuurhistorische, literair-theoretische en taalhistorische werken. Volledig bewaard zijn de Res rusticae (De landbouw) en boeken 5 tot 10 van De lingua Latina (De Latijnse taal; oorspronkelijk 25 boeken). Ook honderden brokstukjes uit zijn Satirae Menippeae (Menippeïsche satiren), afwisselend in proza en poëzie, zijn overgeleverd. | |
De Lingua Latina*van Rooij (Marc), Tertius gradus etymologiae. De leer van de etymologie in de Griekse Stoa en bij de Romein Varro, in: Handelingen van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, 38 (1984), p. 153-174. - Bevat vert. van enkele fragm. | |
Res Rusticae*Francissen (F.P.M.), Natuur en stadsmens..., in: Herm., 49 (1977), p. 28-47. - Op p. 34-35 vert. uit 3, 1, 1-5. *Beliën, Geschiedenis, 1981, p. 216-217. - Vert. van 1, 16, 1-4 en 6, door H. van Wees. *Knecht (Daniël), Van koeien en paarden: Georgica III, 49-283, in: Didactica Classica Gandensia, 20-21 (1980-1981), p. 275-307, en *Knecht (D.), Onder de beesten. Een studie van het derde boek van Vergilius' Georgica (Bijlage 3 bij Didactica Classica Gandensia), [Gent, Seminarie voor de Methodiek van de Oude Talen, 1984]. - Bevat vert. van fragm. uit 1 en 2. | |
[pagina 379]
| |
Satirae Menippeae*Brakman, Opstellen, 1932, p. 2-9. - Passim enkele stukjes in (proza)vert. | |
Velleius Paterculus(Gaius Velleius Paterculus; 1ste helft 1ste eeuw n.C.). Latijns geschiedschrijver uit Campanië, auteur van een compendium van de Romeinse geschiedenis. Het werk is gebrekkig overgeleverd met de niet-authentieke titel Historia Romana (Romeinse geschiedenis; 2 boeken). Boek 1 bestrijkt de periode tot 146 v.C., boek 2 reikt tot 30 n.C. Het relaas wordt uitvoeriger naarmate de auteur de eigen tijd nadert.
*Wyt beroemde Commentarien... door Iohannes Fenacolius, 1614 (zie onder Caesar), p. 409-416. - Vert. van 2, 47-57. Herdr.: 1643 (p. 346-352). *Waele, Antieke geschiedschrijving, 1946, p. 197-199. - 2, 123-126 (gedeeltelijk). *Hadas/Schwartz, Geschiedenis van Rome, 1959, p. 92-114, passim. - 4 korte fragm. uit boek 2. *Martens-Blondeel, Opgang, 1975, p. 37-38. - Vert. van 2, 89. | |
Vergilius(Publius Vergilius Maro; 70-19 v.C.). Latijns dichter, afkomstig uit Andes bij Mantua. Auteur van drie werken die in hun respectieve genres canoniek zijn gebleven (in chronologische volgorde): Eclogae (Uitgelezen stukken) - vaker Bucolica (Herderszangen) genoemd -, 10 herdersgedichten naar Grieks voorbeeld maar met een eigen Vergiliaans waarmerk; Georgica (De landbouw; 4 boeken), een leerdicht waarin vier aspecten van het landwerk aan bod komen. Aeneis (Het lied van Aeneas; 12 boeken), een epos waarin de eerste helft Aeneas' tocht van Troje naar Latium verhaalt en de tweede zes boeken de moeilijkheden vóór de stichting van zijn stad in Italië beschrijven. Van Vergilius' jeugdgedichten meent men er enkele te herkennen in de Appendix Vergiliana (zie aldaar), met name in de Catalepton-epigrammen. | |
De drie grote werken*Publius Virgilivs Maroos Wercken vertaelt door I.V. Vondel, Amst., de Wees, 1646. - Prozavert. Vaak herdrukt. Opgenomen in: Vondel, De werken, XII-XIII, 1890, en in: Vondel, De werken, VI, 1932, p. 93-949, en *Publius Virgilius Maroos Wercken In Nederduitsch dicht Vertaelt door J.V. Vondel, Amst., de Wees, 1660. - Vaak herdrukt. Opgenomen in: Vondel, De werken, XXII-XXIII, 1891; Vondel, De werken, VII, 1934, p. 21-257; Vondel, Volledige dichtwerken, 1937, p. 1152-1294. Aeneis herdr.: Publius Virgilius Maro, Eneas. Vertaling Joost van den Vondel, Amst.-Brussel, Officina Elseviriana, 1947. *Publius Virgilius Maroos Herders-kóuten en Land-gedichten: midsgaders De XII. Boecken van Aeneas. Vertaald in Nederduitsch Rym, met het zelfde getal der regelen, door Dirk Doncker. Den tweeden Druk..., Gouda, Endenburgh, | |
[pagina 380]
| |
1688. - De ‘eerste druk’ (Gouda, Dyvoort, 1663) bevatte alleen de Aeneis. Herdr. tot: Gouda, Cloppenburgh, 17033. *Publius Vergilius Maro, Bucolica - Georgica - Aeneis. Vertaald door Anton van Wilderode..., Nijm., Gottmer-Beveren, Orbis-Orion, 1982. - Verkleinde herdr. van een luxe-uitgave uit 1978, die zelf een bundeling was van eerder verschenen vert., nl. (wij vermelden in chronologische volgorde de eerste boekuitgaven, eventueel gevolgd door de recentste herdr. ná 1982): - *P. Vergilius Maro, Aeneis [zang I-VI]... (Helios Reeks), Brugge-Utrecht, DDB, 1962. *P. Vergilius Maro, Veel werd hij over land en zee gedreven. Het epos van Aeneas I..., Leuven, Davidsfonds, 19907. - *Publius Vergilius Maro, Bucolica. Herdersgedichten... (Helios Reeks), Brugge, Orion-DDB, 1971. - *P. Vergilius Maro, Aeneis 7-12... (Helios Reeks), Brugge, Orion-DDB, 1973. *P. Vergilius Maro, Aeneis 7-12..., Leuven, Davidsfonds, 1984. - *Publius Vergilius Maro, Het boerenboek/Georgica... (Helios Reeks), Brugge, Orion, 1975. | |
Bucolica en Georgica*Bvcolica en Georgica, Dat is, Ossen-stal en Landt-werck... Nu eerst in Rijmdicht vertaelt, door K.V. Mander, t'Amsterdam, By Zacharias Heyns... 1597. - Herdr.: Tot Haerlem, By Gillis Rooman... 1597. | |
Één volledig werk*Vóór 1924: H.S. [= Henrick Storm?] (1625: Buc.), F. Cockelet (1747: Aen.), N.C. Brinkman (1815: Aen.), S.J.E. Rau (1862: Aen.), J.L. Chaillet (1901: Aen.), D. Masdorp (1913: Aen.), P.W. de Koning (1915: Aen.).
Aeneis *Die twaelf boecken van Aeneas, ghenaemt... AEneidos... Nv eerst in onser duytscher talen door Cornelis van Ghistele Retorijckelijck ouergeset... T'Hantvverpen, By Niclaes Soolmans... An. m.d.lxxxJJJ. - Herdr. tot: Rott., van Waesberghe, 1609. Verscheen eerder al in twee aparte boekdelen (zangen I t/m 6 en 7 t/m 12) in 1556. *De Aeneis van P. Virgilius Maro, bestaende in XII. Boecken, uyt het Latijn in Nederduytsche rymen gebracht Door Jacob Westerbaen..., Grav., Tongerloo, 1662. - Herdr. in: Westerbaen, Gedichten, 1672 (derde deel). *De Aeneis van P. Vergilius Maro. Vertaald door J.J. Terwen..., Amst., Swets-Zeitlinger, 1929. - Vert. in hexameters, postuum uitgegeven. *Vergilius, Aeneis, vertaald door M.A. Schwartz, Haarlem, Tjeenk Willink, 1959. - Prozavert. Herdr. tot: (Baskerville Serie), Amst., Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1989[4]. In: Schwartz, Barnsteen, 1953, p. 46-55 (= Schwartz, Verhalen, 19835, p. 47-58) wordt Aen. 9, 176-449 in jambische vv. vertaald. | |
[pagina 381]
| |
*Publius Vergilius Maro, Aeneïs, in Nederlandse verzen nagevolgd door A. Rutgers van der Loeff (Klass. Gal., 154), Antw., DNB/Amst., Wereldbibl., 1965. - De vert. werd ca. 1954 gemaakt. Herdr. tot: Antw., DNB, 19793.
Bucolica *Publii Virgilii Maronis Eclogae ofte Harders-kouten In Neder-duytsche rijm vertaelt door Henrick Bruno..., Hoorn, vander Beeck-Martensz., 1658. - Lat. en Ned. Eerste druk wellicht 1653. *De Herders-Sangen van Virgilius Maro, In Neerduyts gesongen, op twee verscheydene Toonen. Door I[ohannes] U[laeus] en W[illem] v[an] F[ocquenbroch], Amst., van den Berg, 1666. - De inbreng van Van Focquenbroch is een parodie; Den Uyl brengt een vert. Opgenomen in: Alle de Wercken, van W.G.V. Fockenburg..., Amst., Boeckholt, 1675; herdr. tot: Amst., van Esveldt, 17663 [sic; = 17664]. *Leven der Herderen door Virgilius. Vrypostig verduytscht door J. De Wolf, Gend, Vander Schueren, 1780. - Versvert. *Virgilius Herderszangen, in dichtmaet vertaeld door Prudens van Duyse, Gent, Lebrun-Devigne, 1859. *Virgilius' Herderszangen. Naast den oorspronkelijken Latijnschen tekst. Metrisch vertaald door P.W. de Koning..., Amst., Swets-Zeitlinger, 1932. *Vergilius, Bucolica. Vertaling met inleiding en nota's door Marc Moonen (Klass. Gal., 24), Antw., DNB, 1945. - Herdr. tot: 19763 (vanaf 19642 herwerkt).
Georgica *P. Vergilius Maro, De Georgica (Het Landleven). De Bucolica (Herderspoëzie); de Eclogae IV, VI en X, in de oorspronkelijke versmaat vertaald door H.J. Scheuer..., Leiden, Sijthoff, 1925. - Herdr.: Amst., van Looy, 1927. *Vergilius, Het boerenbedrijf (Georgica). Vertaald door Ida G.M. Gerhardt, Amst., Bezige Bij, 1949. - Herdr.: Den Haag, Bakker-Amst., Polak en Van Gennep, 1969. Opgenomen in: Gerhardt (Ida), Verzamelde Gedichten (Baskerville Serie), Amst., Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1980, p. 629-736. Uitgebr. herdr. tot: 19894. *Vergilius, Georgica. Ingeleid, vertaald en toegelicht door C. van Zuylichem [= R.B.C. Huygens] (Klass. Gal., 116), Antw., DNB, 1956. - Herdr. tot: 19794. | |
Uitgebreide fragmenten en bloemlezingen*Vóór 1924: P. van Winter (1804[-1806]: Aen. 1-4).
Uit het volledige oeuvre *Virgilius, Een keuze uit vertalingen van zijn werk, verzorgd, ingeleid en van verbindenden tekst voorzien door G.F. Diercks (Klass. Bibl., 8), Haarlem, Spaarnestad, 1951. - Meestal uit bestaande vert. | |
[pagina 382]
| |
Aeneis *P. Virgilius Maro. Verduijtst [door] R[oeland] v[an] E[ngelen], Antw., Parijs, 1662. - Lat. tekst tot 7, 67, berijmde vert. tot 7, 46. De druk werd niet voortgezet. *De Aenéis van Publius Virgilius Maro, uit het Latijn in Nederduitsche verzen nagevolgd door A.W. Engelen, Eerste deel, Gron., van Boekeren, 1828. - Zangen 1 t/m 4. Eerder verschenen afzonderlijk: 4 (1823), 2 (1825) en 1 (1826). Werd niet voortgezet. *P. Vergilius Maro, Aeneis, Eerste boek, vertaald door J. Cochez, Leuven, s.n., 1943. - Vert. in vrije vv. *Vergilius, Aeneis (Boek I en II). In het Nederlandsch vertaald door R. De Pauw... en bewerkt door A. Clerckx... (Klass. Vert.), Antw. etc., Stand., 1944. - Herdr. tot: Antw.-Amst., Stand, 197411 (vanaf 19462 verbeterd, later nog herzien, m.m.v. G. Timmermans), en *Vergilius, Aeneis, Boek V en VI, in het Nederlandsch bewerkt door R. De Pauw, A Clerckx en G. Timmermans... (Klass. Vert.), Antw. etc., Stand., 1946. - Herdr. tot: Antw.-Amst., Stand., 19747 (vanaf 19563 herzien). *Vergilius, Aeneïs, boek II, VI en IX. Ingeleid en metrisch vertaald door J.C.B. Eykman (Meulenh. Min. Pock., 15), Amst., Meulenhoff, 1962. - Zesvoetige jamben. *Vergilius, Aeneis. Een bloemlezing uit de twaalf boeken. Ingeleid, toegelicht en vertaald door Eddy De Laet (Astra, 7), Antw.-Amst., Stand., 1979. - Prozavert.
Bucolica (Twee of meer Eclogae) *Scheuer (H.J.) vertaalde 4, 6 en 10: zie onder Georgica. *Wijdeveld (Gerard) vertaalde in 1933-1940 Ecl. 1, 2, 3, 4, 5, 7 en 9 (onder verschillende titels), resp. in: Roeping, 12 (1933-1934), p. 138-141; Herm., 12 (1939-1940), p. 132-134; Aristo-, 6 (1936-1937), p. 282-288; De Gemeenschap, 10 (1934), p. 93-94; Aristo-, 5 (1934-1935), p. 128-131; De Gemeenschap, 11 (1935), p. 197-199; Roeping, 15 (1936-1937), p. 286-288. *Vergilius, Vijf eclogen der Bucolica..., vertaald door H. Verbruggen (Klass. Vert.), Antw. etc., Stand., 1950. - Prozavert. van 1, 4, 5, 7, 9. Herdr. tot: (Klass. Vert., 34), Antw.-Utrecht, Stand., 197O5. *Welkenhuysen (Andries), Tityrus. Vergilius' eerste herderslied, in: Kleio, N.R., 5 (1975), p. 33-36, en *Welkenhuysen (Andries), Visioen van een gouden tijd. Vergilius' vierde Herderslied, in: Dietsche Warande & Belfort, 133 (1988), p. 341-344. *van Rooijen-Dijkman (H.W.A.), Rond Daphnis' dood. Vergilius' vijfde Ecloga; De macht van de muze. Vergilius' derde Ecloga, in: Herm., 56 (1984), p. 304-306; 57 (1985), p. 295-297, en *Vergilius' eerste ecloga (vertaling: H.W.A. van Rooijen-Dijkman), in: Herm., 59 (1987), p. 242-243. | |
[pagina 383]
| |
Aanvullende opmerkingEen groot aantal vertalers heeft fragm. uit de drie hoofdwerken omgezet. Van de literatoren vermelden wij: S. van Beaumont (1623: Buc. 1), M. vander Merwede (1651: Aen. 4), C. Huygens (1658: Aen. 6, 860-886), J. Vollenhove (1685: o.m. Aen. 4, 642-668), K. Droste (1717: Georg. 4, 1-115, 149-314), W. van Haren (postuum in 1824: Aen. 1, 1-222), P. Nieuwland (1788: enkele fragm. uit Aen. en Georg.), M.C. van Hall (1809 +: Georg. 2, 458-474, 513-534; 3, 8-15), J. Kinker (1810: Aen. 6, 236-330), M. Siegenbeek (1812: Aen. 9, 176-499), S.M. Coninckx (1837: Georg. 2, 457-540), D. Cracco (1845: Aen. 4, 584-705), A.W. Engelen (1853: Georg. 4, 457-527), P. van Duyse (1859 +: Aen. 2, 199-227, 506-558 en 9, 175-312), A. Rodenbach (postuum in 1909: Aen. 2, 268-295), C. Vosmaer (1885 +: Buc. 1), K. Jonckheere (1943: citaten uit Buc. en Aen.), B. Decorte (1972: Buc. 2), P. Claes (1989: Buc. 1). | |
Vespa(4de eeuw n.C.?). Laat-Latijns dichter van een hexametrisch strijdgedicht (Anth. Lat. 199) tussen een ‘kok’ en een ‘bakker’, het eerste in dit genre.
*Zie onder Anthologia Latina: Brakman. | |
Victor Vitensis(2de helft 5de eeuw n.C.). Latijns-christelijk schrijver, bisschop van Vita in Noord-Afrika. Schreef ca. 485 een met documenten gestaafde Historia persecutionis Africanae provinciae (Geschiedenis van de kerkvervolging in de provincie Africa), in 3 boeken, voor de jaren 428-484 (onder de Ariaanse koningen Geiserik en Hunerik). Wij kennen één integrale vertaling in het Nederlands, uit de 16de eeuw:
*Historie oft Waerachtighe beschryvinghe vande... vervolghinghe... in t' landschap van Afrijken... beschreven door den weerdighen Bisschop Victor Uticensis [sic]... in onse nederlantssche sprake overghestelt, door Jacob Nieulant Pascasius..., Ghedruckt tot Antwerpen, by my Peeter van Keerberghen... 1568. | |
Vincentius Lerinensis(1ste helft 5de eeuw n.C.). Latijns-christelijk schrijver. Was monnik en priester van Lérins. Hij schreef twee traktaten ‘tegen de goddeloze nieuwlichterijen van alle ketters’. Een resumé van beide geschriften (Comm. 29-33) en de volledige tekst van het eerste (Comm. 1-28) zijn bewaard en worden meestal met de éne titel Commonitorium (Waarschuwing) aangeduid. Vroeger werd gedacht dat Vincentius semipelagiaanse standpunten verdedigde tegen Augustinus. Maar deze opvatting wordt thans opgegeven, na de ontdekking van Excerpta ex Augustino (Uittreksels uit Augustinus), door dezelfde Vincentius gebloemleesd. Sedert de 16de eeuw werd het Commonitorium enkele malen in het Nederlands vertaald.
*Vincentius Lirinensis, Een seer schoon Boecxken voor die outheyt ende waerheyt | |
[pagina 384]
| |
des gemeene Christen gheloofs... nu wt den Latijne in onse nederduytsche sprake overgheset. Gheprint tot Haerlem by Jan van Zuren. Anno .m.d.lxj. - Integrale vert., door Petrus van Opmeer. Verschillende malen herdrukt, tot: Antw., van Metelen, 1674. *Waarschuwing van Vincentius van Lerins, aan de rechtgelovigen Tegen de heilloze Niewigheden der Ketteryen; Uit het Latyn vertaald, en met aantekeningen opgehelderd, Antw., van Soest, 1731. - Integrale vert. *Parmentier (M.F.G.), Vincentius van Lerinum, de beide Commonitoria (Publicatieserie Stichting Oud-Katholiek Seminarie, 20), Amersfoort, Centraal Oud-Katholiek Boekhuis, 1989. - Op p. 11-56 integrale vert. | |
Vindicianus Afer(Helvius (?) Vindicianus; 4de eeuw n.C.). Arts van wie een paar Latijnse brieven bewaard zijn, benevens enkele fragmenten uit werken over anatomie en fysiologie.
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 434-436. - Brief aan keizer Valentinianus. | |
Vita Aesopi(Leven van Aesopus). Van de Griekse fabelverteller Aesopus (zie aldaar) is een biografie bewaard, de zogenaamde ‘Aesopusroman’. Die is via verschillende tussenstadia - de eerste redactie werd wellicht in de 1ste eeuw n.C. gemaakt, de laatste bewerking dateert van omstreeks 1300 - tot ons gekomen en werd vaak bij de fabels uitgegeven en vertaald.
*van Duinkerken (Anton), De menschen hebben hun gebreken, Hilv., Brand, 1935. - Op p. 15-84: De bultenaar Esopus. Hierin wordt de Vita Aesopi broks-gewijze vertaald en naverteld. Herdr. tot: (Prisma-Boeken, 75), Utrecht, Spectrum, 19575. Ook opgenomen in: Verzamelde geschriften, Deel 1, Utrecht, Spectrum, 1962, p. 99-146. *Het ongelukkige leven van Esopus. Vertaling: Willem Kuiper en Rob Resoort (Griffioen), Amst., Querido, 1990. - Omzetting in modern Nederlands van de anonieme vert. uit 1485 (zie onder Aesopus, ‘Aanvullende opmerkingen’, 1), met Nawoord en Literatuur. | |
Vita Euphrasiae/Eupraxiae(Leven van Euphrasia/Eupraxia; 5de/6de eeuw n.C.). Anonieme Griekse levensbeschrijving. Uit voorname ouders in Constantinopel geboren, weigerde Euphrasia een huwelijk met een gunsteling van de keizer; zij trok zich terug in een Egyptisch klooster, waar zij een heilig leven leidde en stierf ca. 420. Een Latijnse vertaling van de Vita werd door Rosweydus opgenomen in boek 1 van zijn Vitae patrum (zie aldaar). | |
Vita Pachomii(Leven van Pachomius). Buiten de levensbeschrijvingen in het Koptisch en in andere oosterse talen is er ook een Griekse Vita Pachomii, door F. Halkin (1932) in 5 redacties onderscheiden en uitgegeven. Van de | |
[pagina 385]
| |
redacties Φ (Vita prima) en Π (Vita tertia) werden fragmenten in het Nederlands vertaald. Voor de Latijnse vertaling door Dionysius Exiguus van de Griekse Vita altera (Σ): zie onder Dionysius Exiguus en onder Vitae patrum.
*Het Leven van Sint Pachomius... (Monastieke Cahiers, 9), Bonheiden, Priorij Bethlehem, 1979. - Hierin op p. 179-278, passim, vert. uit 14 cap. van redactie Φ, door J. Hessing. *Leven, getuigenissen, brieven van de heilige Antonius abt, 1981 (zie onder Antonius Abbas), p. 208-210. - Korte fragm. uit redacties Φ en Π, vert. Christofoor Wagenaar. *van Cranenburgh (Hendrik), Christus Jezus in het Leven van Pachomius, in: Geen ander fundament dan Christus (Monastieke Cahiers, 41), Bonheiden, Abdij Bethlehem, 1991, p. 61-128. - Citeert passim uit de Vita Pachomii van Dionysius Exiguus én uit de Gr. redacties Φ en Π. | |
Vitae patrum(Levens van de vaders). Dit is de titel die Heribertus Rosweydus gaf aan zijn grote editie, in 10 boeken, van hagiografische geschriften uit de Oudheid en de vroege middeleeuwen (Antverpiae, 1615; herdrukt, o.m. in de delen 73-74 van de Patrologia Latina). Reeds eeuwen vóór Rosweydus waren dergelijke verzamelingen van Vitae patrum (of Volkslatijns Vitaspatrum) aangelegd, in handschrift en in druk, maar sedert de 17de eeuw tot in onze dagen geldt de publikatie van Rosweydus als dé collectie waarnaar verwezen wordt. Wij geven een overzicht van zijn 10 boeken, met vermelding van alle geschriften die tot de Oudheid gerekend worden, waar nodig met enige precisering of toelichting. In boek 1 komen voor: Hiëronymus' levens van Paulus, Hilarius, Malchus, Fabiola (= epist. 77), Paula (= epist. 108) en Marcella (= epist. 127); Athanasius' leven van Antonius, vertaald door Evagrius Antiochenus; het leven van Pachomius (de Griekse Vita altera), vertaald door Dionysius Exiguus; het leven van Basilius de Grote (zie onder Amphilochius), in de 9de eeuw vertaald door Anastasius Bibliothecarius; het leven van Symeon de Zuilheilige door Antonius Hagiographus en het leven van Euphrasia, beide in een anonieme Latijnse vertaling. Boek 2 is de Historia monachorum van Rufinus Presbyter. Boek 3 heet Verba seniorum en bevat o.m. de Commonitiones sanctorum patrum en een bloemlezing uit Rufinus' Historia monachorum. Boek 4 biedt losse kapittels uit Dialogi 1 van Sulpicius Severus en uit de Instituta en Collationes van Cassianus. Boeken 5-7 heten opnieuw Verba seniorum en bevatten o.m. de Apophthegmata-vertalingen van Gelasius en Johannes Diaconus. Boek 8 is de Historia Lausiaca van Palladius en boek 9 de Historia religiosa van Theodoretus, beide in een 16de-eeuwse vertaling van Gentianus Hervetus. Boek 10 bevat het Pratum spirituale van Moschus, dat tot de vroeg-Byzantijnse literatuur behoort. Wat Nederlandse vertalingen van dit bonte materiaal betreft, merken wij op dat vertalingen van/uit afzonderlijke geschriften in ons repertorium hun | |
[pagina 386]
| |
plaats gekregen hebben onder de bewuste lemmata, zodat wij hier alleen nog die vertalingen vermelden die Rosweydus' collectie in haar geheel of voor grote delen volgen. Vertalingen die vóór 1617 werden gedrukt, kunnen wij geredelijk buiten beschouwing laten, omdat in 1617 Rosweydus zelf zijn Latijnse editie volledig in het Nederlands vertaalde.
*'t Vaders Boeck. 't Leven ende spreucken der Vaderen. Beschreven door den H. Hieronymus, priester, ende andere verscheyde autheuren. In thien boecken by een vergadert. Door Heribertus Ros-weydus, Antw., Verdussen, 1617. - Integrale vert. Herdr.: 1643 en 1699 (Brugghe, van Pee). *Het Leeven Der Voornaamste Oudvaders of Woestyniers; By een vergaaderd en met een Voorrede verzien, van Godfried Arnold, 2 dln., Amst., Petzold, 1701. - Anonieme vert., uit het Duits, van o.m. de 6 Hiëronymus-geschriften, de levens van Antonius en Basilius de Grote, alsook fragm. van Rufinus' Historia monachorum en van de Verba seniorum uit boeken 3 en 5-7 van Rosweydus. *Merton (Thomas), Wijsheid uit de woestijn. Uitspraken van woestijnvaders uit de vierde eeuw. [Vertaling door J.F. Brouwer], Haarlem, Gottmer-Averbode, Altiora, 1979. - Inl. en vert. van 150 nrs. uit de boeken 3 en 5-7 van Rosweydus, in een losse volgorde. | |
Vitruvius(Vitruvius Pollio (?); 2de helft 1ste eeuw v.C.). Romeins architect-ingenieur, auteur van De architectura (Bouwkunde; 10 boeken), de enige bewaarde institutio van dit vak. ‘Bouwkunde’ moet in een ruime betekenis worden opgevat: ook het construeren van apparaten en machines, het aanleggen van waterleidingen en de meetkunde komen aan bod; het betreft zowel de publieke als de private gebouwen. Vitruvius geeft in het geschrift blijk van een ruime, deels op hellenistische geschriften gebaseerde, kennis. Het werk oefende een grote invloed uit op de (theoretici van de) renaissance-bouwkunst: Alberti, da Vinci, Michelangelo e.a. | |
Integraal*Vitruvius' tien boeken over de bouwkunst. Vertaald en toegelicht door J.H.A. Mialaret, Maastricht, Leiter-Nypels, 1914. - Met 85 afbeeldingen. | |
Fragmenten*Die inventie der colommen met haren coronementen ende maten. Wt Vitruuio ende andere diuersche Auctoren optcorste vergadert... [wtghegheuen duer Peeter Coucke van Aelst. An. m.d.xxxix]. - Bekorte vert. van 1, 1-3 en van stukjes uit de boeken 2 t/m 4; niet in de volgorde van de Lat. tekst. *Kettner (A.), Εὕρηκα..., in: Herm. 4 (1931-1932), p. 91-93. - Uit de praefatio op boek 9: tekst en vert. *Vooys (C.J.), Het Corinthisch kapiteel, in: Herm., 9 (1936-1937), p. 14-15. - 4, 1, 9-10: tekst en vert. | |
[pagina 387]
| |
*Elaut, Antieke geneeskunde, 1960, p. 331-335. - Uit 1, 1 en 4; 8, 3-4 en 6. | |
Aanvullende opmerkingOok Ch.M. van Deventer (1892) vertaalde de heureka-anekdote uit boek 9, praef. | |
Volcacius(Volcacius Sedigitus; einde 2de eeuw v.C.). Latijns auteur van een literairhistorisch en -kritisch leerdicht waaruit slechts een 20-tal verzen zijn bewaard. Hierin stelt de schrijver o.m. een canon op van de Romeinse komedie, naar Grieks voorbeeld.
*Brakman, Opstellen, 1934, p. 133-135. - Tekst en prozavert. van fragm. 1-3 (19 vv.). |
|