dig leerstuk wort bewezen door den gehoorzenuw, dewelke in een zagten en
harden tak verdeelt zynde, daar na overgaat tot vele afzonderlyke gebruyken, na vele afzonderlyke plaatzen, een tak namentlyk na de halfmaanwyze pypen, 't slekkenhuys, doolhof, en een ander na de spieren van 't aangezicht. Ik zal nu niet spreken van de zenuwtepelties van de tong, haar groote verandering, verschydenheit, en vele nog meer te onderzoekene zaken, als 'er tot nog toe klaar ontdekt zyn.
Tot een TOEGIFT heb ik deze volgende alhier geplaatst.
'T is bekent, dat de waterblaas 't zamengenstelt is uyt onnoemlyke spierdraden, dienende om 't water na buyten uyt te zetten; niemant zal ook ontkennen, dat de baarmoeder van een zwangere vrouw twee voorwerpen van een verschillende natuur bevat, namentlyk de vrucht en de moerkoek, dewelke in een gezonden staat van arbeit, snellyk, de ene voor en de andere na, geboren worden. Het maakzel van de baarmoeder heeft geen minder spierdradige en beweegbare dikke zelfstandigheit, als de blaas; deze spier draden of vezelen zyn van een verschyde maakzel, loop, en gebruyk. Omtrent de baarmoeder van een bevruchte vrouw oordeel ik aanmerkens waardig te zyn, dat de moerkoek tot hare verlossing gebruykt niet alleen de gemelde beweegdraden van de baarmoeder, een verschydentlyke loop hebbende, maar ook daar en boven een byzondere spier voorzien met kringswys lopendespierdraden, en wel op die plaats; waar de moerkoek in een natuurlyken staat zich aan de baarmoeder hegt, namentlyk den bodem van de baarmoeder; gelyk ik nu in myne nieuwe verzameling laat zien, en vertone.
O Hoe wonderbaarlyk heeft de goedertierenste schepper dit alles zo voorzien, op dat niets aan de in arbeidt zittende zwakke vrouwen zoude ontbreken! Dewyl deze aanmerking gelukkig en klaarblykelyk my in 't gezicht gekomen is, hebbe ik 't niet ongerade geoordeelt, dezelve door een afbeelding te verklaren, om ze te vaster in de geheugenis der genen te prenten, die zich in de vroetkunde oeffenen. Hier uyt is 't niet bezwaarlyk te begrypen, dat de moerkoek, zo zy tegens de wetten der natuur op een verkeerde plaats van de baarmoeder, namentlyk de rechter of slinker zyde, alwaar zodanige kringswyze beweegdraden niet zyn, zich vervoegt heeft, veel moeyelyker van de baarmoeder afscheit, als wanneer zy op haar natuurlyke plaats, dat is, gelyk ik gezegt hebbe, de bodem van de baarmoeder, zit: wat in zodanig een verkeerde plaatzing gedaan moet worden, kan de lezer zien in het tweede tiental van aantekeningen, alwaar ik hem na toe wyze.
Nadien op de derde plaat van dit derde tiental een plaats overig was,