vangen wierdt, dewelke veranderde in grote blazen, niet ongelyk aan die genen, welke de spaansche vliegen voortbrengen: deze verdwenen voor een korten tydt, dog quamen daer na weder by beurten te voorschyn. De geneesheren, over dit zekzame toeval geraadtpleegt, bevestigden, dat zy voorzagen, dat 'er een lammigheit, een beroerte, of een vallende ziekte gemakkelyk uyt zonde ontstaan, gelykerwys ook niet lang daar na eerstelyk een byzondere lammigheit van den linker arm gevolgt is. De wel geoeffende Heelmeester Petrus Plaatman geroepen zynde; om deze quaal te genezen heeft haar voorgeschreven het gebruyk van een badt toegemaaakmet welriekende kruyden; terwylze hier in zat, wierde het beschadigde deel krachtig gevreven; 't welk ook van dat gevolg is geweest dat de beweging van den arm zo verre herstelt is, dat ze een dunne spelde van den gront kan halen, en hare klederen wederom aantrekken. Terwylze deze verlichting kreeg, is zy wederom op nieuws in een nieuwe, dog hevige, lammigheit vervallen, die by na het gehele lichaam aantastede; Voorts is haar overgekomen een uytstorting van bloet door de huyt van 't opperhooft, en wel zo schielyk en met zoo veel snelheit, dat alle de linne doeken van 't hooft met dit uytgebarste bloet bevochtigt wierden. Deze vloet hieldt geen geregeltheit van verheffing, welkers onzekerheit, en de armoede de moeder dwong, datze een plaats in 't openbare gasthuys om haar gebrekkige dogter te voeden en te genezen verzogt; alwaarze veertien weken lang is geweest, hebbende naauwlyks zo veel natte kost gebruykt, als een lepel bevatten kan. 't Huys na haar moeder wederom gekeert hebbende, wort zy met zware stuypen bevangen, en viel vervolgens in een dolligheit, zo dat ze zeven gehele weeken met touwe gebonden en vastgehouden moest worden: in dien gehelen tydt heeft ze niet eens
afgang gehadt, maar niet lang daar na zeer veel bloet gebraakt: Derhalven is haar het gebruyk van 't badt, 't welk haar wederom aanbevolen was, verboden. Na 't bloet braken is haar een opstopping van 't water by gekomen, waarom de voornoemde heelmeester negen gehele maanden lang alle dagen door een catheter het water heeft moeten aftappen. Naderhandt heeft zy driftig bloet gelost door de oren, mont, ogen, navel, en borsten; uyt welke laatste zo veel bloets vloeyde, dat het nodig was het uytvloeyende bloet met glaasjes op de tepels gezet te onderscheppen. Maar nu is deze zeer ellendige dogter zo vermagert, en van krachten berooft, dat zy zeer quynende leeft; daar by is gekomen een zeer uytpuylendt gezwel aan 't linker oog, Ja nu legt haar de tong verdraayt in den mont, waar door zy nog gemakkelyk spreken,