Het Tweede Tiental Van ontleedt-genees- en heelkundige aantekeningen.
Zie daar, Vriendelyke Lezer, ziet gy my wederom op de baan komen! Zou het niet beter zyn, dat een man van drie en tachtentig Jaren stil zweeg, en zich tot die groote, in 't kort aan te vaardene reyze, gereet maakte? Ja zeker! Want men behoort tusschen de levensbedryven en den laasten dag eenige ledigen tydt te werkiezen, waar in de ware Philosophie, die een bespiegeling van den Doodt is, van herte betragt wort. Zoo doe ik waarlyk; en dit gunt my de Goedertierne Godt, boven zo veele weldaden, waar mede hy my in dezen hogen ouderdom zeer mildelyk gezegent heeft, dat ik den meesten tydt van myne hooge Jaren daar in bestede. Evenwel, zo lang ik leeve, ben ik ook nog yverig bezig by dagen en nagten, in 't bespiegelen en 't ontdekken der verborgentheden van 's menschen lichaam; en ik meene, dat ik dagelyks met iets nieuws te leeren, gelukkig oudt worde. Dog het vernuft, dat my de Heere Godt verleent heeft, vertrouwe ik, niet by my te moeren houden, maar ik oordeele, dat den aanbiddelyken Schepper, door my zynen knegt, tot roem van zyne Heerlykheydt, zulks aan de stervelingen geopenbaart wil hebben, op dat de Geneeskonst allengskens tot volmaaktheydt gerake. Indien Gy dit ten besten duydt, zal ik my verblyden; en gezont blyvende, zal ik niet nalaten, zo ik iets goets ontdekt zal hebben, zulks aan myne Vrienden openhartig en getrouwelyk bekent te maken. Godt geve, dat onze pogingen strekken tot zyne Heerlykheydt, en 's menschen Welvaart!