| |
X.
Van een Fraaye genezing eenes maagpyps Ziekte, altydt voor ongeneeslyk gehouden.
Onder alle delen van s'menschen lichaam, die met gebreken van een zeer moeyelyke genezing worden aangetast, zyn de voornaamste, door welke het voetzel in 't lichaam komt en het overtollige wederom ontlast wort. Onder deze zal ik voorstelle een gebrek van den [oesophagus] slokdarm of maagpyp, waar door het [deglutitio] zwelgen geschonde en menigmaal ten laaste vernietigt wort, zo dat de lyder in zodanig een staat sterven moet. Zeer dikmaals wordt het zwelgen belet wegens ontstoke en gezwolle [tonsillae] keelamandelen, dog hier spreke ik niet van deze ziekte, dewelke gemakkelyk genezen wort! nog ook van een [angina] keelontsteking, veel wyniger van door geslokte dingen, te weten spelden, enz. voeg daar by een [atonia] machteloosheydt of [paralysis] lammigheydt van de spierdraden des slokdarms, maar van eene [angustia oesophagi profundius sita] dieper gelegene vernaauwing of engte, mogelyk van eenig gezwel, of [contractio] inkrimping ontstaan; welke licht te onderschyden is van de bovengemelde ziektens: want deze zal het inbrengen van een spons aan een baleyn gehegt, en in den olie gedompelt, tot in de maag ten eenemaal stuyten: by aldien de ziekte bestaat in eene lammigheydt der spierdraden van de maag, wort de spons gemakkelyk doorgelaten; voortkomende van een gezwel in
| |
| |
of bezyden de maagpyp, kan dezelve ligtelyk met de vingeren uytwendig gekent, en ontdekt worden. Een keelontsteking is een ziekte, die schielyk opkomt, en binnen korten tydt zyn loop eyndigt, daarby is een groote moeyelykheydt in 't ademhalen, koorts, en een drooge tong; Indien deze ziekte in korte uuren niet wort genezen, en de overhant neemt, sterven de menschen zeer schielyk.
Om dat ik aangaande dit deel van 't lichaam deze weynige in myne aantekeningen heb willen tusschenvoegen, heeft de Heer Johannes Mennes, Stadts Doctor, en Borgermeester te Hulst, een zeer ervaren man in de Genees-en Heelkonst, my hier toe gelegentheydt verschaft, die my over deze zaak geraatpleegt heeft, wat 'er in dit geval te doen stont, of 'er een [Ptyalismus S. Salivatio] quyling in 't werk gestelt moest worden, of niet? wanneer ik dit goetkeurde, en niet vreemt was van dit hulpmiddel te bezoeken, is hy ook gegaan tot den wakkeren, en in de geneeskonst zeer bedrevene Hooghleeraar, den Hr. Boerhaave, en andere, welke geraatpleegt zynde, heeft hy de genezing met een zeer gelukkigen uytslag te weeg gebragt; Derhalven hebbe ik hem verzogt, dat hy my wilde bekent maken, wat hy yder dag ingegeven, en van dag tot dag aangemerkt hadde: 't geene hy gedaan heeft, en 't welk ik u, beschydene Lezer, ten besten van 't gemeen heb willen mededelen; zie daar het gehele en oprechte verhaal, even als hy 't toegezonden heeft, zonder een woortje verandert te hebben.
| |
Zeer Vermaarde Heer, Hollandts uytmuntentste Luyster, in de Ontleetkunde.
Door Gods goetgunstigheydt zyn 'er vele verborgen, zo zeltzame, als ongehoorde zaken uyt den afgront der verborgentheydt in 't licht gebragt, in welke te ontdekken uwe onvermoeyde 't zestig jarige gezegende arbeydt volgens myn oordeel, Zeer beroemde Heer, alle, die zich in deze leeroeffening bevlytigen, den loef afsteekt; hier door is door alle gewesten van Duytschlant, en Italien, de Lauwerkrans van uwen onvermoeyden en uytgestanen arbeydt, en van uwe eeuwig durenden eernaam opgehangen! Hier door worden alle nieuwsgierige uyt Vrankryk en Engelant, met de uyterste verwondering aangeport, om met hopen van dag tot dag, gelyk als tot den altaar van uwe wetenschap, over te komen
Hier door hebbe ik lang de nieuwsgierigheydt gehadt en zeer verlangt
| |
| |
om die nieuwe ontdekkingen te zien; de gelegentheydt heeft den weg tot myn oogmerk gebaant, wanneer ik door verscheyde brieven met een groote genegentheydt verzogt wierde van zeker Groninger Heer, een Thesaurier, dat ik in zynen beklaaglyken zieken staat myn vermogen en hulp zou aanwenden. Maar als my het voorgestelde geval zeer zeltzaam scheen, hebbe ik my na Amsterdam begeven, en aldaar met de Voornaamste Doctoren en Chirurgyns geraadtpleegt; u, Zeer beroemt Heer, heb ik ook het geval bekent gemaakt, en de ondernome genezingswys ontdekt, vragende, of gy geen andere weg wist om hem te verlossen, en te behouden, dat gy zulks toe behoudenis van uwen naasten, en tot lof van de konst zelfs, my gunstig en openhertig bekent wilde maken; Gy hebt met uwe handttekening het geval voor zeer zeltzaam erkent, en 't gene ik van 't [parsaffecta] beledigde deel, en van de [causa procatarctica] eerstbeginnende oorzaak, en 't volbrengen van de [curatio S. cura] genezing zelfs voorgestelt hadde, goetgekeurt; door welke geneeswyze onze lyder niet alleen van de ziekte, maar zelfs van de toevallen, met hulp van den drie eenige Godt, is bevreyt geworden. Van myn reys wedergekomen zynde, heb ik op uw begeerte bekent gemaakt, hoedanig een uytslag de genezing gehadt heeft; verders ben ik een schuldenaar geworden van myne gegeven beloften, dat ik de gehele ingestelde en volbragte genezing als met de pen aftekenen, en verhalen zou de dagelyksche waarnemingen, en den gelukkigen uytslag der ingegeve geneesmiddelen; daar en boven dat ik de toevallen, ten tyde van de geneezing voorvallende, zoude verklaren: Ik bekenne, dat ik tot dezen dag toe aan myne beloften schuldig gebleven ben; maar zekere gewichtige redenen zyn 'er tot myne verschoning; ik ben namentlyk zo door 't waarnemen van vele zieken, als het Burgermeesters ampt van deze Stadt, tot op dezen dag toe belet geweest: maar nu maant my de vermindering van
bezigheden aan, myn schult te voldoen; het voorgestelde geval is het volgende geweest.
| |
Het Voorval.
Zeker Heer, dertig jaren oudt, zynde van een doorluchtig geslacht en af komst, wierdt over drie jaren aangetast zo van een [obstructio tonsillarum] verstopping der amandelen, als van een [uvulae relaxatio] uytzetting van den huyg of lel, en pynelyke [haemorrhoidescaecae] inwendige, en geweldig [fluentes] vloeyende ambeyen, welke toevallen door
| |
| |
de zorg der geneesheeren, en toegeeygende geneesmiddelen verdreven wierden; de menigvuldige gestadig wederomkomende toevallen, een [tussis ferina] sterke hoest, ambeyen, en [catharri suffocativi] stikkende zinkens, wierden niet alleen zwaarder, maar bragten met zich mede een grote engte in den slokdarm omtrent het vyfde en 't zesde wervelbeen van den hals, het welk van dag tot dag toenemende het slikken zo verre belemmerde, dat hy niet als met de uyterste moeyelykheydt, en poging van slikken, alleenlyk maar vloeybaar voedsel, echter met benaauwtheydt, door konde krygen, en gestadig erger wierdt: Derhalven vrezende voor [suffocatio] stikken, heeft hy met tranen in de oogen, hebbende een hongerige en holle maag, my om een spoedige hulp en genezing verzogt.
| |
Het beledigde Deel.
Ik oordeelde en stelde vast, dat het beledigde deel verschuylden in den klieragtigen rok des maagpyps en andere klieren van 't [fauces] keelgat, en de [guttur] strot, voornamentlyk omtrent het vyfde en zesde wervelbeen van den hals, alwaar die drie aanmerkelyke klieren, door den Hr Verhyen met my aangemerkt, gevonden worden, zynde geschikt om den slokdarm in 't doorzwelgen te bevogtigen; daar by was mogelyk de spierige rok [symptomatica] toevallig ook aangedaan.
| |
De Kentekenen.
De kentekenen te verklaren, oordeelde ik onnodig, nadien de tekenen, het beledigde deel aantonende, bekent waren.
| |
De Voorzeggens tekenen.
't Is in de practyk bekent, dat dit geval niet alleen zeer bezwaarlyk te genezen, maar ten eenemaal buyten hoop is, wegens den beletten doortogt tot een behoorlyk voetzel, en geneesmiddelen te gebruyken; Daar en boven is hier de [chirurgica operatio] handkonst alte kragteloos, ydel, en ten enemaal gebrekkelyk.
| |
| |
| |
De oorzaak.
De [causa procatarctica] eerst beginnende oorzaak, heb ik, gelet hebbende op alles, waar op te letten was, geoordeelt te zyn een [scorbutica dispositio] scheurbuykige gesteltenis, 't welk voor eene kundigen genoeg gezegt is, namentlyk een scharpe wey, hoedanige wey wy weten dat van het bloet afgescheyden wort door de klieren van 't gehele menschelyke lichaam, alzo ook in deze bovengemelde klieren en in de maagpyp, zynde door haar [fungositas] voosheydt tot een grootte en verenging uytgewassen.
| |
De genezing.
De genezing hebbe ik, insgelyks gelet hebbende, waar op te letten was, gevaarlyk en volkome onzeker verklaart; maar nadien 't beter is een twyffelagtig middel aan te wende, als den ongelukkigen lyder, onvermydelyk en zeer ellendig aan 't graft en de doodt op te offeren, en dewyl het uyterste hulpmiddel het vyligste is; stelde ik een geneeswys voor, dien ik door een veelvuldige oeffening ondervonde hadde de enigste te zyn om hem te verlossen en te behouden, bestaande namentlyk in een behoorlyke en naauwkeurige quyling in den aanvang, en een zagte slepende in 't vervolg; Deze volbragt zynde, dan zweetmiddelen uyt [mineralia] mynstoffen voorgeschreven en [balnea] badtstovingen daar bygevoegt; en na deze, bequame werktuygen op 't beledigde deel gebragt, waar toe [aperientia] openende, [consumentia] verterende, en [consolidantia] 't zamenhelende geneesmiddelen dienstig zyn.
| |
De Goetkeuring.
Wy ondergeschreve in 't voorgestelde geval geraatpleegt zynde, hebben na een rype onderzoeking, het geval overwogen; wy erkennen verklaren hier mede, dat de geneeswys van den zeer ervaren en vermaarden Hr. Dr. Johannes Mennes voorgestelt, het enigste en heilzaamste middel is om den lyder te genezen.
Dit is onder anderen zeer uytmuntende Heer, van u goetgekeurt geweest. De voorgenome reys volbragt zynde, hebbe ik onzen lyder den 2. April te
| |
| |
Groningen bezogt, die na myn komst met smerte verlangende, met uytgestrekte armen al schreyende my als zyn behouder ontfong; aanstonts hebbe ik een onderzoeking in de maagpyp gedaan met een baleyn, aan wiens eynde een spons gebonden was, met olie besmeert, door welke onderzoeking ik omtrent het vyfde of zesde wervelbeen van den hals een zo ondoorgankelyke stuyting voelde, dat ik de baleyn niet verder neder krygen konde; in dit onderzoek bevonde ik de vernaauwing zodanig in 't rondt, dat ik 'er met de punt van de spons niet konde doordringen; twee uuren daar na heb ik hem klaar nat of zop te drinken gegeven, 't welk hy, schoon met een lepel, niet konde gebruyken, ten ware met de uyterste poging van doorzwelging, Ja dat hy genootzaakt was wel zes of zevenmaal nieuwe pogingen te doen om door te slikken, met een grote opzwelling en roodigheydt van 't aangezicht. Alle de vaste delen omtrent de strot, en 't keelgat, heb ik in een natuurlyken staat bevonden, alleenlyk was de huyg of lel, dewelke neergezakt zynde, zekere baartschraper met een schaar afgekort hadde, nu knoestig, de amandelen waren nog ontstoken, nog merkelyk gezwollen, maar verhart; Ik hebbe den lyder zwaarmoedig en uytgemagert bevonden, hebbende een bleke en een volkome geelagtige couleur, waar mede niet alleen het aangezicht bevlekt was, maar de rimpelen van 't zelve vermeerde de lelykheydt; ik hebbe naauwkeurig zyn manier van leven onderzogt, en gevraagt, of hy ooyt, zich aan wyntie of tryntie hadde overgegeven? hy verklaarde my heyliglyk; nooyt zich zelfs daar in te buyten gegaan te hebben, of met eenige venusquaal besmet geweest te zyn, ja zelfs nooyt tot het venusspel zich begeven te hebben, ten ware met zyn vrouw, dewelke gezont zynde, hy nu een jaar te voren getrouwt hadde. Deze nodige dingen onderzogt zynde, hebbe ik een verdere onderzoeking gedaan, welke, en hoe vele geneesmiddelen na 't verschyde inzicht der Doctoren aangewent zyn geweest? Ik hebbe verstaan, dat onzen zieke, als een
schaap, dat ter slagtinge gaat, zich gewillig aan alle de ondernemingen der Doctoren en Chirurgyns heeft overgegeven; onder alle de geneeswyzen heb ik 'er een van een jong Doctor gevonden, zo vreemt en ongehoort, dat ik vertrouwe, dat het verhaal daar van u niet onaangenaam zal zyn. Wanneer onze lyder, gelyk als een wanhopige van Doctoren en Chirurgyns verlaten zynde, alles, wat van de Quakzalvers en oudewyven te koop gebragt, en met schone woorden aangedient wierdt, gebruykt hadde, zondere eenige herstellinge, is 't gebeurt, dat zekere Nieuweling in de geneeskonst, staande om in 't kort tot de waardigheydt van Doctor ver- | |
| |
heven te worden, en nog van academische leeroeffeningen opgeblazen zynde, een gerucht door de Stadt verspreyde, dat hy zonder missen onzen zieke genezen zou, zo maar de lyder zich aan hem overgaf; op welke beloften en gegeve verzekering hy by onzen zieke toegelaten is. Hy maakte eene groote [turunda] wiek, de breedte hebbende van de opening des slokdarms, en de lengte van een span, die hy met zeker zalf bestreken hebbende in de maagpyp duuwde; deze wiek was met een touwtie aan de ooren vast gebonden, om niet in de maag te vallen; in welken droevigen standt onze lyder, gelyk de lydtzaamste van allen, veertien dagen lang nagt en dag, kermende, als een zware gevangene vastgehoude zynde, zonder enige rust of verligting van straffe, als dat hy met de uyterste benaauwtheydt klaar zop gebruykte; alleen was de weg voor den ademhaling open door de neusgaten; ondertusschen waren de ondernemingen van dezen academischen Candidaat ydel, zeer belachlyk, en bespottelyk. Daar by hebbe ik alle de raadtplegingen der Doctoren en ervare mannen, door onzen lyder verzogt, gelezen, eene heb ik 'er gevonden, en doorgelezen, van den Hr. Boerhave, Hoogleraar te Leyden overgezonde, komende met ons oogmerk over een; op deze raadpleging, met de uwe daar by gevoegt, heb ik met Godts hulp de bestemde en voorgestelde genezing
begonnen, namentlyk eerst, verbetert hebbende, dat verbetert moest werden, door een ligte, en daar na door een volkome [salvatio] quylmaking: welke volbragt zynde, is de vernaauwing van de maagpyp niet alleen, maar zelfs de gehele stuyting weggenomen, zo dat ik met het voornoemde werktuyg niet alleen zeer vry, maar zonder het minste ongemak ofte stuyting tot de mondt zelfs van de maag komen konde. Schoon alles volgens de ware regels van de Geneeskonst in 't werk gestelt, en naar wensch gelukt was, zo dat 'er geen verhindering in 't zwelgen meer gevonden wierdt, echter was onze zieke door de gewoonte van de quaal met vooroordeelen zodanig bezet, dat hy niet wilde geloven, dat de genezing volbragt, en de vernaauwing en hinderpaal volkomen weggenomen was; waarom ik van dag tot dag een baleyn, waar aan een spons gedaan was, tot aan de mont van de maag bragt, zo om de vooroordeelen van 't overblyfzel van de quaal weg te nemen, als dat hy zyne verzonne en vreesagtige gedagten zou afleggen, en door deze proef overtuygt worden; hier door is hy wel verzekert geworden, maar vaste spys durfde hy in den beginne niet gebruyken, wegens vrees van een ingebeelde stikking, waarom ik hem een gemene pap, in de plaats van die spyze hebbe voorgeschreven, 't welk bereydt wort uyt roggenmeel en fonteyn water, lang gekookt zynde, 't
| |
| |
welk men aldaar Roggen dolies noemt, zynde van een zeer goet voetzel, en ligt om te verteren; van welke pap hy twee of driemaal daags met melk gebruykte niet alleen een schotel van een pint, maar een goede spoelkomme vol, en nog een spoelkomme van melk; 't welke doorgeslikt zynde, is hy niet alleen, maar ik zelfs ben ook grotelyks verheugt geweest; in 't vervolg gebruykte hy allerhande vaste spyze, tot dat hy, zyne vooroordelen afgelegt hebbende, eyndelyk bevestigde, dat hy genezen was. Welke genezing ik niet alleen waardig geoordeelt hebbe u over te stuuren, om door uw vernuft onderzogt te worden, maar ook om myne beloften te voldoen; tot een teken van onze nieuw gemaakte vrientschap, voeg ik 'er by een dagverhaal van de gehoude genezing, met een verzoek, dat het, by aldien diergelyke zeltzaamheden u voorkomen, u ook behagen mag, die op gelyke wyze my gunstelyk toe te zenden, zo tot een steunzel van onze algemene wetenschap, als tot de dierbare behoudenis van onze evennaasten. In welk vertrouwe en hoop ik blyven zal,
Zeer beroemde Heer
UEd. Onderdanigste Dienaar,
JOHANNES MENNES,
Stadts Doctor en Borgermeester.
Hulst den 19. van Wynmaant,
in 't Jaar 1716.
|
|