De Zesde Figuur
Vertoont een gedeelte van den nugteren darm van een jonge, zodanig omgekeert, dat de inwendige oppervlakte nu geworden is de uytwendige, en is door wint opgevult, op dat men de klieren, en rimpels des te klaarder zou zien.
A. |
De bastaart gierst kliertjes, gelegen op de rimpels of latten. |
B. |
De gemelde kliertjes gelegen buyten de latten. |
Voorts is aan te merken, dat deze kliertjes in de gedaante van gierst buyten de inwendige gedaante van de rimpelige rok uytpuylen, het welk in dezen darm zeer gemeen is.
Ten twede, alle deze zaken, die hier vertoont worden, worden in een groot getal in myn cabinet bewaart, en ik kan ze aan ider die 't begeert, vertonen.