De Vierde Tafel Wyst Vier Figuren aan,
Welkers EERSTE vertoont de Milt-ader van een Mensch, omtrent welkers takken, door de milt verspreyd, aan te merken is; dat dezelve veel meer in 't getal zyn, als ik hier, buyten verwarring, heb konnen afbeelden; ten tweede, moet men ook aanmerken, dat deze zeer kleyne uytbreydingen, dewelke ik hier enkel hebbe afgebeeld, zamengestelt, en loutere bondeltjes als penceeltjes zyn, gelyk de 4. Figuur aanwyst. Ten derde, dat de uyteyndens dezer bondeltjes eenigzints berooft zyn van haare verdere zappige en weeke uytbreydingen, dewelke in zuyver water ligt versmelten.
De Tweede FIGUUR vertoont de stam van de Milt-slag-ader van een Mensch, slangs-wys voortkruypende, welkers takken, uytgezondert een, afgesneden zyn, dewelke anderzints met de milt-ader overal net overeenkomen.
De Derde FIGUUR wyst een gedeelte van een Kalfs Milt, zoodanig opengesneden, dat deszelfs tusschen-plaatzen, celletjes of huysjes genoemt, als ook de dwersche vezels in 't gezigt komen.
De Vierde FIGUUR vertoont twee takjes van de Milt-vaten, met de daar by behoorende bondeltjes, welkers eerste met de Letter A geteykent, is een takje van de ader, en het tweede met de Letter B aangewezen, is een takje van de slag-ader; hier moet wederom aangemerkt worden; dat yder bondeltje veel meer uytgebreyde vaatjes in zig begrypt, of meer vermengt en zamengestelt is, als hier, om de verwerring en verduystering te meyden, is uytgedrukt.