De II. Figuur.
Vertoont de verspreyding der slag-aderen, door 't voorste deel van 't zakje van een Mensch; en op dat de loop daar van duydelyker in ons gezigt zou komen, zyn 'er alle die dingen afgenomen, dewelke ons gezigt zouden kunnen verduysteren; en aldus word dit deel, met spelden uytgespreyt, vertoont.
A.A. |
De slag-aderen door 't voorste gedeelte van 't bal-zakje verspreyd, en op verscheyde plaatzen met malkanderen vereenigt; de oorspronk der zelver, is uyt de onder-buyks en schamelheyds slag-aderen [arteriae hypogastricae & pudendae], en andere daar naast bygelegene slag-aderen. |