pronken: ik kan U Ed: niet weygeren de nauwkeurige afbeelding der slagaderen van 't voorste gedeelte van 't balzakje, dewelke in de tweede figuur van de tweede Tafel aangetoont word.
Deze zaaken afgehandelt zynde, gaa ik over tot uw tweede verzoek, namentlyk de afbeelding der vaten, verspreyd door het beenvlies der ribbens en 't ribbe-vlies; waarlyk, gy zegt wel, dat zulks tot nog toe van niemand is gedaan, voor zoo verre deze vaten zig vertoonen in onze doode lichaamen, over de twee Jaaren bewaart, en tot nog toe niet verhard zynde: het zou zeer moeyelyk zyn, alle de bloedvaten, loopende door het geheele ribbe-vlies, als mede de beenvliezen, de geheele borst door, met figuuren te verbeelden; om welke reden ik oordeel, een kleyn gedeelte genoeg te zyn, waar in alle de bloedvaten, een wonderbaarlyke loop hebbende, overvloedig genoeg te zien zyn.
Het is nauwlyks of niet mogelyk, het geheele ribbe-vlies, en 't vlies, dat onmiddelyk alle de ribbens bekleed, in twee bladen of oppervlaktens te verdeelen; namentlyk zoodanig, dat alle de bloedvaten in 't gezigt komen, zonder 't welk het beloop daar van door de binnenste oppervlakte na de ribbens gelegen, niet duydelyk genoeg te voorschyn komt. Byaldien deze onze doode Lyken, over de twee Jaaren bewaart, verhard, en tot een Mumie verandert waren, zou dit nauwkeuriger kunnen geschieden. Daarom, waarde Heer, indien een kleyn gedeelte van deze vliezen, met slag-aderen voorzien, genoeg zyn kan, gelyk ik dezer dagen in een afgezondert Anatomisch Collegie vertoont hebbe, zal de eerste figuur van de tweede Tafel het zelve aanwyzen. Ik doe 'er geen aderen by, om datze, de slag-aderen overal vergezelschappende, de zelfde loop houden, en aldus word het beloop der slag-aderen zoo zeer niet verduystert.
Wat aangaat de stammetjes van de tusschen-ribbige vaten; ik hebbe onlangs niet alleen te kennen gegeven, dat dezelve geenzints vast zaten aan het ribbe-vlies, of deszelfs verdubbeling, maar aan 't been-vlies; maar ik hebbe ook vertoont, dat de zoo evengemelde stammetjes bekleed en beschermt worden van de peezen der tusschen-ribbige spieren.
In hoedanig een staat de stammetjes oorspronkelyk van de inwendige mamvaten, door de tusschen-kraakbeenige plaatzen der ribbens loopen, en hoedanig haar verdeeling is niet alleen door de spieren, beslaande de tusschen-kraakbeenige plaatzen der ribbens, maar ook door het vlies bekleedende beyde de oppervlaktens van 't borst-been, voornamentlyk de inwendige, heb ik zeer duydelyk privaat vertoont in zeker voorwerp, dat in een Mumie verandert was: in 't zelve was te zien, dat de inwendige mam-slagaderen, met een verwarde takmaking, stammetjes mededeelden aan de randen van de kraakbeenderen der ribbens: want ik hebbe op verscheyde plaatzen aangetoont, dat