LXIX. Aanmerking.
Steenagtige en t'zamengegroeyde Klapvliezen van 't Hert.
Dat in het hert, van een mensch beenderen gevonden werden, is niet ongemeen. Maar geen van de Autheuren, dewelke ik tot nog toe gelezen heb, hebben mentie gemaakt, van mismaakte en beenagtige klapvliezen van 't herte, en die t'eenemaat t'zamengegroeyt waren. Zeker Koopman van lange tyd af geklaagt hebbende, over een aamborstigheyd [asthma], en moeyelyke [dyspnaea] ademhaling, wiens pols eyndelyk, zoo kleen was geworden, dat geen der omstanders eenige dagen na elkander dezelve konden voelen, en alzoo in geduurige flauwtens vervallende, en de remedien geen verligting bybrengende, quam eyndelyk te sterven. Ik kreeg gelegentheyd om het doode lighaam te openen, door de Heeren R. van Zeyl, L. Mahieu, van Tongeren en andere zeer waarde Medicyns, die by de genezing waren geweest. In de borst heb ik niet te vergeefs gezogt na de oorzaak van het quaad, want de geheele borst bevond ik bezet te zyn met een wateragtige vogt: het hert om de flauwtens, (welke in 't eynde van de ziekte hem dikmaals overquamen) en het defect van de pols doorzoekende, heb ik aangemerkt, dat de klapvliezen van 't hert, halfmaanswyze [valvulae semilunares] genoemt, mismaakt, in een beenagtige zelfstandigheyd verandert, en zoo t'zamengegroeyt waren, dat 'er geen zigtbaare passagie van 't bloed uyt het hert, meer overig was; gelyk de 57. Figuur vertoont, en in ons Cabinet te zien is. Hier zal ymand vragen, hoe dat de Zieke heeft konnen leven, na dat de uytgang van 't bloed