LXIII. Aanmerking.
Een langagtig gezwel van de buyk na de baring, veroorzaakt door toekrimping van 't Net.
Hoedanig die harde en lankagtige gezwellen zyn, welke altemets haar verblyf houden in de buyk der vrouwen na de baring, heb ik zoo lang in twyffel getrokken, tot dat my occasie voorquam, om in 't openen van een dood lighaam van een vrouw, de zaak ter deege te kunne ontdekken: als doen merkte ik aan, dat het Net byna twee vingeren dik, en drie vingeren breed, anderhalf span lang, en in een vleesagtige vettige zelfstandigheyd verandert, en daarenboven scirrheus was. Ziet de 53. Figuur.
Veelmalen heb ik diergelyke gezwellen in de buyk van levendige vrouwen, na dat zy gebaart hadden, behandelt, waar van eenige overdwers geplaast waren, andere bezaten een schuynze gestalte. In zoodanig voorval zoude ik geloven, dat het Net van de omleggende ingewanden in de tyd van de dragt, of als de vrouwen bezwangert zyn, zomtyds zoo gedrukt word en zoo in malkander gaat zitten, dat het altemets word ontstoken, verhard, en zoo t'zamengroeyt, gelyk men ziet te gebeuren in andere vleezige deelen van 's menschen lighaam, na dat zy door ontsteking, al is die ligt, aangetast zyn. Men moet ook aanmerken, dat men deze langwerpige gezwellen, terwyl de vrouwen leven, dikmaals met de handen omvatten kan, eveneens als een die een beuling aanvat. Ik heb veelmaals aangemerkt, dat de vrouwen die gezwellen zonder groote, ja zomtyds zonder eenige pyne, maar niet zonder eenig ongemak, veel Jaaren gedragen hebben.