zeer ligtelyk, en zonder eenig geweld, met myn twee vingeren daar in konde komen. Mogelyk zal ymand zeggen, dat zulks raar, en tegens de regul van de natuur is; waar op ik antwoorde, dat het genoeg is zulks plaats te hebben in zommigen; daarenboven, dat het by niemand bekent is, hoe dikmaals dat zulks wel geschied; en hier van daan komen meenigmaal die droevige klagten van onlydelyke pynen en koude in de onderbuyk, verstoptheden, ja niet zelden geduurige lekkingen van de maandstonden. In 't ontleeden van dit doode lighaam, heb ik ook aangemerkt, dat het bekken vervult was met een vergadering van vogten, ja die bykans twee pinten haalden, niet zonder groote stank. Of deze humeuren uyt de Lyfmoeder door de trompetten [tubae fallop:] of eyerwegen [oviductus] geperst waren geweest tot in 't bekken? 't geen ik ligtelyk zoude gelooven, om dat ik meenigmaal in 't bekken diergelyke vogten heb gevonden, dewelke ik in de Lyfmoeder ook vernam. Of zy elders anders van daan zyn gekomen, laat ik aan 't oordeel van anderen; maar ik ben van gedagten, dat in een zwaare baaring het hoofd of billen van 't kind zomtyds de scheede van de Lyfmoeder zoo nauw kan toesluyten, dat 'er nauwlyks een druppel bloeds uyt de Lyfmoeder kan komen: daarom kan ik in zoodanig geval niet zien, wat 'er tot een hinderpaal zoude zyn, dat de vogten, in de Lyfmoeder geplaast zynde, door het perssen, of een geweldigen arbeyd, niet door de trompetten tot in de holte van het bekken zoude kunnen gebragt werden; en te meer, om dat 'er in de gezegde trompetten geen klapvliezen [valvulae] gevonden werden: hier uyt ontstaan zwaare koortzen, pynen in de onderbuyk, flauwtens, en diergelyke quaalen, ja zelfs de dood.