XVII. Aanmerking.
Een Waterzugt van de Eyerstok van een Vrouw.
De waterzugt van de Eyerstok, of (zoo ik alzoo spreeken mag) van de Eyeren, is een ongemak, van anderen genoeg gezien, was het maar ter deegen van haar geconsidereert.
Een Waterblaas [Hydatis] word het by de Autheuren genoemt, met wiens naam ik wel te vreden ben, indien wy maar onder ons overeenquamen ontrent het subject van dit quaad. Ik merk gemeenelyk aan, (zoo niet altyd) dat 't de Eyeren zelfs zyn, zoo verandert, en in zoo groote toegenomen, dat ik ze een kinds hoofd niet zelden gezien hebbe te overtreffen.
In de bygevoegde 17. Figuur, ziet men dit ongemak de Eyerstok zelfs in groote overtreffen. Wat voor een wonder is 't, dat deze verandering of t'zamensmelting in de Eyeren van den mensch geschied, dewelke in haar natuurlyke staat zyn vervult met een zaad-vogt? nademaal ik de herssene zelfs, en klieren gezien heb altemets in water versmolten te worden, 't welk ook getuygen de aanmerkingen van anderen. Hier dient ook bygebragt te werden een zeer groot hoender Ey, op deze manier uytgestrekt, 't welk ik t'huys bewaar, en aan de curieuse mildadigheyd van de uytnemende Hr. Dr. Almeloveen verschuldigt ben, die my dit gedierte om te ontleeden toegevoegt had.