Album Joannis Rotarii (Johan Radermacher)
(ca. 1560-1620)–Johan Radermacher (de Oude)– AuteursrechtvrijAd 7/20. Vivianus over de dood van zijn vijfjarige zoontje aant. aant.Dit is een kladversie of eerdere versie van de brief met bijbehorend gedicht die Vivianus dezelfde dag nog vanuit Aken aan Justus Lipsius zou sturen. Lipsius bevond zich toen in Luik, nadat hij in 1591 Leiden had verlaten en via Vlieland, Stade, Hamburg naar Mainz was gereisd waar hij zich bij de jezuïeten tot het rooms-katholicisme had bekeerd. Lipsius zou enkele maanden te Luik verblijven voordat hij te Leuven hoogleraar werd. De versie die aan Lipsius is opgestuurd, berust in de UB Leiden (MS. Lips.4) en bevat ten opzichte van de versie in het Album J. Rotarii nogal wat tekstvarianten. Aan de interpunctieverschillen besteden we hier geen aandacht, maar in de uiteindelijke versie heeft Vivianus in het wit rechts van het gedicht vier open varianten genoteerd. In r. 14 ‘expandis’ ter vervanging van ‘Extendis’ in de eerdere versie, r. 26 ‘in quo’ in plaats van ‘quae’, r. 27 ‘avolas’ in plaats van ‘possides’ en r. 28 ‘et tenes’ in plaats van ‘tenes’ zonder ‘et’. In de eindversie heeft de brief ook nog een Postscriptum waarin Vivianus over die open varianten het volgende opmerkt: ‘tijdens het schrijven vallen mij deze dingen in, maar neem me niet kwalijk: ik schrijf het gedicht niet nog eens over, ik aarzel namelijk nog omtrent de betere versie. Adieu!’ (Inter exscribendum haec mihi se ingerunt, non rescribo, (ignosce) ambigo utrum melius. Vale). De brief zelf bevat verder ook nog een tekstvariant: na ‘versiculos’ volgt ‘vide’ in de eindversie en het gedicht heeft in r. 19 ‘effabile’ in plaats van ‘effabilem’. Deze twee varianten hebben geen consequenties voor de inhoud. Op vallend is dat in de eindversie de twintig laatste regels (vanaf vs. 29) door Vivianus zijn geschrapt. In de uiteindelijke versie eindigt de brief uiteraard met een onderschrift, namelijk ‘Tuus Johannes Vivianus’ dat in het klad ontbree kt. In het Album J. Rotarii treffen we op fol. 62r hetzelfde gedicht van Vivianus nog eens aan, maar zonder de voorafgaande brief en geschreven in een andere hand. Ten opzichte van de versie op fol. 54r en v is er geen sprake van tekstverschillen, behalve dat het gedicht de volgende titel heeft gekregen: IOANNES VIVIANUS in obitum filioli quinquennis (Johannes Vivianus op het overlijden van een vijfjarig zoontje). Op 30 januari 1592 antwoordde Lipsius met een troostbrief waarop hij zeer zijn best heeft gedaan en waarvan twee versies bewaard zijn gebleven. | |
BronJ. Lipsius. Epistolae Deel 5: 1592. Quam curaverunt edendam Jeanine De Landtsheer et Jacques Kluyskens. Brussel 1991, nr. 1138, p. 86-88; nr. 1140, p. 90-92. |
|