Album Joannis Rotarii (Johan Radermacher)
(ca. 1560-1620)–Johan Radermacher (de Oude)– AuteursrechtvrijAd 6. Samuël Radermacher (1581-1628) aant.Hij werd als het zesde kind van Johan Radermacher de Oude en Johanna Racket geboren te Antwerpen op 30 juni 1581 en hij overleed te Hamburg op 24 augustus 1628 . Eind 1602 treffen we hem te Bremen aan. Daar woonde de weduwe van Johannes Vivianus. Gezien de nauwe vriendschap tussen zijn vader en Vivianus, mogen we er vanuit gaan dat hij haar regelmatig zal hebben opgezocht. Bij een van die gelegenheden zal hij van haar de gedichten van haar overleden echtgenoot hebben gekregen, die in het Album J. Rotarii te vinden zijn (op fol. 54r t/m 59r). Deze gedichten heeft hij - blijkens het adres op fol. 59v - samen met een helaas niet bewaard gebleven brief d.d. 13 april 1603 aan zijn vader toegestuurd. Nog in diezelfde periode woonde ook Bartholomeüs Panhuys (een zoon van Johan Radermachers vriend Pieter Panhuys) in Bremen. Deze was getrouwd met Catherina Vivien, een dochter van Johannes Vivianus. Deze Bartholomeüs schreef op 23 december 1602 (‘pridie natalis’) een bijdrage voor Samuëls Album amicorum. De bijdragen in dit album, dat berust in de Leidse universiteitsbibliotheek onder signatuur BPL 2185, beslaan de periode 1602-1627. Op een niet nader bekend tijdstip in 1603 begint Samuël Radermacher zijn carrière als koopman te Hamburg. Hij was er ouderling van de calvinistische gemeente te Altona. Op 13 oktober 1615 trouwde hij te Leiden met Elisabeth Boudewijns, tiende en jongste kind van de aanzienlijke koopman François Boudewijnsz van Berlicom en van Jacqueline Chombarts, bij wie hij twee zonen en drie dochters verwekte. Na zijn dood in 1628 werd Samuël op 27 augustus begraven in het graf van zijn grote vriend, de koopman Godert Bruggen, diaken en ouderling van de calvinistische gemeente te Altona. Deze laatste leverde een ongedateerde bijdrage voor Samuëls album. Samuël heeft zelf het epitaaf voor het graf van Bruggen gemaakt. Volgens zijn zuster Anna was Samuël behalve koopman ‘oock seer studiues in alle eerlycke wetenschappen en godtsaelige meditacien’. Bovendien was hij ‘herbergich voor alle veriaegde vroome lieden, seer goethertich tot allen’. Behalve de vrije bewerking in elegische disticha van de vermanende woorden van Tobith tot zijn zoon Tobias (Tobith 4:3-5:1), gevolgd door een Sapphische strofe waarin hij zijn gedicht aan zijn broer (Johan de Jonge?) opdraagt, is er nog één gedicht van Samuël bekend. Dit laatste is een elfregelig, vroom Latijns gedicht in jamben dat hij op 3 augustus 1602 te Middelburg schreef in het album van Emanuel van Meteren. Hij schreef ook nog een ‘Korte schets der preekmethode’, maar dit handschrift is kennelijk verloren gegaan. De eerdergenoemde bijdrage voor Van Meterens album bevat ook een tekening van een globe die hij heeft ontleend aan het symbolum van zijn vader. Die globe is geplaatst op een Corinthische zuil die voorzien is van een opschrift (zie Bonis in bonum, p. 48, afb. 17). Samuël moet meer getekend hebben, want in het tweede testament van zijn zuster Anna is er sprake van een ‘schilderyken’ dat Samuël ‘met de penne’ heeft gemaakt. Zij vermaakt het aan Samuëls oudste zoon Johannes. Zijn belangstelling voor de beeldende kunst blijkt trouwens ook nog uit de bijdragen met pentekeningen van de schilders Ambrosius Bosschaert en Paulus van Someren in zijn album. | |
BronnenBodleian Library Oxford, MS. Douce 68. Album Amicorum Emanuelis de Meteren, Mercatoris Antverpiensis, Anno MDLXXV, fol. 12r; Universiteitsbibliotheek Leiden, BPL 2185. Album Amicorum van Samuel I Radermacher, fol. 62r, 84r, 85r en 109r; Rijksarchief Middelburg, Familiearchief Schorer, Dossier 37, Copie genomen van onser saeliger ouders enz., p. 6-9; Ibidem, Fam. Arch. Schorer 157, Dossier 69, Lijst van stukken, vervat in het Boek, getitelt Kerkelijke Zaeken Vol. I, nr. 106; Ibidem, Fam. Arch. Schorer, 157, Dossier 491. Radermacher, Anna (II): Testamenten 1630-1632; W. Sillem. ‘Zur Geschichte der Niederländer in Hamburg von ihrer Ankunft bis zum Abschluss des Niederländischen Contracts 1605’. In: Zeitschrift des Vereins für Hamburgische Geschichte 7 (1883), p. 481-598, spec. 594-598; H.C. Rogge. ‘Het Album van Emanuel van Meteren’. In: Oud-Holland 15 (1897) p. 159-192 en 199-209; spec. p. 168; H. Kellenbenz. Unternehmungskräfte im Hamburger Portugal- und Spanienhandel 1590-1625. Hamburg, 1954, p. 220; J.W. Zondervan. ‘Montens, Panhuysen en Vosbergen, verwante vertrouwelingen van Prins Maurits’. In: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie en het Iconografisch Bureau 39 (1985), p. 122-146, spec. p. 144; Het Rapenburg, geschiedenis van een Leidse gracht. Th.H. Lunsingh Scheurleer, C. Willemijn Fock, A.J. van Dissel. Dl. 6 a. Het Rijck van Pallas Leiden 1992, p. 144, noot 54. |
|