Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1998)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdTitus Manlius Torquatus(4e eeuw v.C.), een veelbelovende jongen, had moeite met spreken en werd daarom door zijn hardvochtige vader op het landgoed van de familie vastgehouden en onttrokken aan het openbare leven. Men sprak daarvan schande en de tribuun Marcus Pomponius kondigde aan dat de vader zich voor zijn liefdeloze gedrag zou moeten verantwoorden. De jeugdige Manlius vernam dit, drong met een dolk het huis van de tribuun binnen en dwong hem tot het intrekken van deze beschuldiging aan het adres van zijn vader. Manlius werd na dit alom geroemde optreden, beschreven door Livius en Appianos, gekozen tot militair tribuun. Zijn roem nam toe toen hij in een slag met de Galliërs aan de Anio in 361 de uitdaging van een reusachtige en op zijn onoverwinnelijkheid snoevende Galliër aannam en in het tweegevecht zijn tegenstander doodde. Hij dankte zijn bijnaam ‘Torquatus’ aan de torques (halsband) die hij van het lijk van de Galliër had genomen en zichzelf had omgehangen. In de uitoefening van zijn functies, onder meer als consul, toonde Manlius zich uiterst principieel. Zo liet hij zijn eigen zoon, die zich in een gewapend treffen met de provocerende vijand had begeven zonder daartoe opdracht te hebben gekregen, vanwege deze ongehoorzaamheid executeren ondanks diens zege. Deze blijk van gestrengheid ging vele Romeinen te ver: aan Manlius werden, toen hij zegevierend van de veldtocht in Rome terugkeerde, de gebruikelijke eerbetuigingen onthouden. Een later aangeboden censorschap werd door Manlius afgewezen: hij stelde vast dat het volk zijn gestrengheid evenmin verdroeg als hij de ondeugden van het volk.
Livius voert in zijn gedetailleerde beschrijving van het tweegevecht Manlius Torquatus op als een ware Romein, sober bewapend en beheerst strijdend, tegenover een rijk uitgeruste en woest vechtende barbaar die meer vlees dan geest is. Gellius spreekt over het duel geen oordeel uit, maar vindt de details uiterst wreed. De terechtstelling van de zoon wordt door Valerius Maximus geplaatst in een reeks voorbeelden van prijzenswaardige handhaving van de militaire discipline, met voorts een zekere Postumius Tubertus die met zijn zoon hetzelfde handelde na een overwinning, »Scipio Maior die het legerkamp liet zuiveren van ongure elementen, en »Cincinnatus die een mede-consul tot ontslag dwong omdat deze zich door de vijand had laten insluiten. De jonge Manlius die opkomt voor zijn vader, past onder de exempla van het betuigen en afdwingen van respect jegens de ouders. Valerius Maximus noemt in dit verband nog »Coriolanus die gehoor geeft aan de smeekbeden van zijn moeder, en een Vestaalse maagd, Claudia, die moedig en met succes | |
[pagina 153]
| |
tussenbeide komt als een tribuun haar vader dreigt af te houden van een hem toekomende triomf. Cicero prijst, in een betoog in De officiis over de trouw aan een afgelegde eed, de tribuun Pomponius omdat deze zich met de intrekking van de beschuldiging aan het adres van de vader van Manlius Torquatus had gehouden aan de toch onder bedreiging met een dolk afgelegde eed. In de Romeinse literatuur en in latere tijd worden bevelen en maatregelen van een draconische gestrengheid wel aangeduid als imperia manliana. Deze uitdrukking is des teGiovanni Antonio Fasolo, Manlius Torquatus en de Galliër, 1572, fresco, ca. 200 × 400 cm. Plafondschildering in de Loggia del Capitaniato, Vicenza. Manlius Torquatus ontdoet de verslagen vijand van diens karakteristieke halstooi.
meer op haar plaats, omdat zij ook van toepassing is op een andere Titus Manlius Torquatus, die leefde in de 2e eeuw v.C. Volgens Livius had deze een zoon verbannen wegens ongehoorzaamheid, waarna de jongeman zich had verhangen. In Duitsland en de Lage Landen is Manlius, toonbeeld van gestrengheid en plichtbesef, enkele malen in openbare gebouwen voorgesteld. Zo werd hij geschilderd op de 16-eeuwse façade van het stadhuis in Ulm en door Juvenel ca. 1622 voor het stadhuis van Neurenberg, in een decoratie met voorts het | |
[pagina 154]
| |
oordeel van Salomo, het Laatste Oordeel, »Curtius, Scipio Maior en de dood van »Regulus. In de raadzaal te Lüneburg is hij in houtsnijwerk door Albert van Soest 1568-84 vereeuwigd in dezelfde combinatie. In de begin 15e eeuw gedecoreerde Anticapella van het Palazzo Pubblico te Siena is hij met »Decius Mus en »Cato Uticensis geplaatst rondom een personificatie van de Fortitudo, kennelijk omdat de drie pal stonden voor het vaderland en zijn instituties. De veroordeling van de zoon, extreem voorbeeld van plichtsbetrachting, is in de latere schilderkunst onder meer te vinden bij Berthélemy 1785. Bol schilderde in 1661 of 1662 voor de Admiraliteit een schoorsteenstuk (thans in het Rijksmuseum Amsterdam) met de veroordeling van Manlius' zoon, waaronder ter explicatie dichtregels van Vondel zijn aangebracht: ‘Gestrenge Manlius gebiedt zijn zoon te rechten, Die tegen 's vaders last den vijand heeft bestreën. Het baet niet dat de zoon verwinner blijft in 't vechten. De strenge vader acht geen zoon noch 's volx gebeën.’ Het is een kennelijke waarschuwing aan de kapiteins om niet op eigen gezag te handelen. De Manlius-opera's, waaronder Vivaldi/Noris 1719, hebben overwegend betrekking op de voorgenomen terechtstelling van de zoon, die echter meestal te elfder ure afgelast wordt. In de Nederlandse literatuur kennen we slechts een drama in Franse stijl van Bleecker 1799, Titus Manlius Torquatus of de zegepraal der krijgstucht. Blankert 1975. |
|