Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1998)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdManius Curius Dentatus(† 270) dankt zijn bijnaam, ‘de getande’, aan het uitzonderlijke feit dat hij in bezit van tanden geboren werd. Hij speelde een belangrijke rol in de onderwerping van de Sabijnen en in het beëindigen van de oorlog met de Samnieten en hun bondgenoot Pyrrhos. Ploutarchos verhaalt dat een delegatie Samnieten hem kort voor zijn dood bezocht in zijn eenvoudige hut, waar hij na de bekleding van alle mogelijke openbare ambten een sober bestaan leidde. Deze trachtte hem om te kopen met geschenken. Curius Dentatus, die doende was met de bereiding van een karige maaltijd, toonde zich voor deze omkooppoging volstrekt ongevoelig. Naar hij zelf zei, hechtte iemand die met zo'n maaltijd genoegen nam, niet aan goud. Bovendien verklaarde hij er meer eer in te stellen gezag te hebben over mensen met geld dan het zelf te bezitten.
Ploutarchos neemt het verhaal op in zijn biografie van »Cato Censorius, die aan Curius Dentatus een voorbeeld nam. Valerius Maximus memoreert de samenhang van sobere leefwijze en ongevoeligheid voor omkoping in een rij voorbeelden waarin ook »Fabricius, en, tot tweemaal toe, Cato Censorius zijn opgenomen. In de beeldende kunst van de oudheid komt het verhaal niet voor. In de latere tijd betekent de scène een veelal tot dragers van | |
[pagina 97]
| |
het politieke gezag gerichte vermaning tegen een kwetsbaar makende hang naar luxe. In het Palazzo Passerini te Cortona brengt Bernabei ca. 1530 een cyclus aan met Dentatus en de gezanten, de slag aan het Trasimeense meer (»Hannibal), »Lucretia, »Cloelia, »Horatius Cocles en »Verginia. Genoemd motief maakt vooral opgang in Duitsland en in de
Herman Collenius, Manius Curius Dentatus wijst de geschenken van de Samnieten af, ca. 1700, doek, 114 × 151 cm. Groninger Museum. Curius toont een raap ten teken van zijn karig bestaan, dat hem ongevoelig doet zijn voor omkoping. Met de arcadische voorstelling op de achtergrond wijst Collenius, die voornamelijk voor Friese en Groningse opdrachtgevers werkte, op het gelukkige leven van de landsman.
Noordelijke Nederlanden. In een verloren gegane Holbein-cyclus 1521 in de raadzaal te Bazel figureerde Curius in gezelschap van Valerianus, »Charondas en »Zaleukos, in het huis van een Augsburgse burgemeester is hij op een door Breu in 1544 beschilderde schoorsteen samengebracht met Fabricius. Opnieuw in combinatie met een Fabricius- | |
[pagina 98]
| |
afbeelding, en wel van Bol, vinden we hem in een werk van Flinck uit 1656 in de burgemeesterskamer van het Amsterdamse Stadhuis, met een onderschrift van Vondel: ‘Op 's Burgemeesters Wacht magh Rome veiligh slapen / als Markus Kurius het aengeboden gout / Versmaende zich genoeght met een gerecht van raepen / zo wort door Matigheit en Trouw de Stadt gebout.’ Jan Steen componeert rond 1680 twee doeken (Rijksmuseum Amsterdam) met Curius Dentatus aan zijn eenvoudige maaltijd van rapen en geeft daarbij de tekst: Natura paucis contenta (‘de natuur is met weinig tevreden’); zelf portretteert hij zich als een van de Samnitische gezanten. Voorts zijn er werken van Aert de Gelder ca. 1700, Quirinus van Amelsfoort tweede helft 18e eeuw (voor het gebouw van de Staten te 's-Hertogenbosch), J. Tischbein 1785 (Wilhelmshöhe, met als pendant de benoeming tot consul), Lens eind 18e eeuw, Pietro da Cortona ca. 1645-50 en Peyron 1787. Haydon presenteerde in 1809 op de jaarlijkse expositie van de Royal Academy te Londen een Dentatus-schilderij dat onder invloed van de Elgin Marbles was gemaakt. In de literatuur keert Dentatus een enkele keer terug als een van de grote Romeinen uit de periode waarin Rome, dat met de overwinning op Pyrrhos en de Tarentijnen soeverein werd in Italië, de fundamenten legde voor de wereldverovering: aldus Macaulay in The Lays of Rome 1842, een bundel van imaginaire Romeinse balladen. Blankert 1975; Schneider 1925. |
|