Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1998)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdCornelia(2e eeuw v.C.) is de dochter van »Scipio Maior. Zij werd door haar vader ten huwelijk gegeven aan Tiberius Sempronius Gracchus. Volgens een aantal auteurs, onder wie Livius, Valerius Maximus en Cicero, bezegelde dit huwelijk een verzoening tussen de twee elkaar tot dan toe vijandig gezinde mannen. Zij schonk haar echtgenoot twaalf kinderen, onder wie als een van de oudsten of als oudste Tiberius en als een van de jongere Gaius (»Gracchi). Ploutarchos en andere auteurs prijzen haar, telg uit het machtige en gecultiveerde geslacht van de Scipionen, als een vrouw van bijzondere allure met een belangrijke rol in het culturele en sociale leven van haar tijd en als de voortreffelijke opvoedster van de Gracchi. Over het overlijden van haar man verhalen Valerius Maximus (onder de titel ‘over echtelijke liefde’) en Ploutarchos dat Tiberius in het echtelijke bed twee slangen aantrof. Hij interpreteerde dit voorteken op juiste wijze en doodde niet de vrouwelijke slang, omdat dit de dood van zijn jongere vrouw zou hebben betekend, maar de mannelijke. Spoedig daarop overleed hij dan ook. Later | |
[pagina 95]
| |
moest Cornelia meemaken dat haar twee zonen Tiberius en Gaius achtereenvolgens jammerlijk aan hun einde kwamen. Nepos schreef een ‘brief’ van Cornelia aan Gaius uit 124 v.C. waarin zij hem tot matigheid en tot beheersing van zijn wraakgevoelens maant. Philipp Friedrich Hetsch, Cornelia, moeder van de Gracchi, 1794, doek, 112 × 136 cm. Staatsgalerie, Stuttgart. Cornelia geeft tegenover de met de juwelen pronkende vrouw te kennen dat zij haar kinderen als haar ware schatten beschouwt.
Zoals gezegd geldt Cornelia als een uiterst edele figuur. Zij is toonbeeld van soberheid en zelfbeheersing, als het ware een pendant van »Cato Censorius. Ploutarchos meldt dat de weduwe een huwelijksaanzoek afwees van de Egyptische koning Ptolemaios (vi of vii, dat is niet geheel duidelijk). Heeft dit verhaal | |
[pagina 96]
| |
geen weerklank gekregen bij andere auteurs, meer bekendheid is weggelegd voor de anekdote die wordt verhaald door Valerius Maximus in de context van een reeks getuigenissen van onthechting van luxegoederen: een Romeinse matrone geeft tegenover Cornelia hoog op van haar sieraden, waarop Cornelia haar kinderen toont, zeggende dat die haar enige en ware schatten zijn. In de literatuur van de nieuwe tijd is zij alleen in het Cornelia-drama van Garnier 1574 hoofdpersoon. In dit stuk, geschreven in de trant van de tragedies van Seneca, draagt zij stoïcijns de slagen die het lot haar toebrengt. In de beeldende kunst van de oudheid is Cornelia niet vereeuwigd, ook niet in de vorm van portretten. In de Porticus Metelli te Rome zou blijkens een inscriptie een beeld van haar hebben gestaan. In de renaissance zijn er afbeeldingen van de scène met de concurrerende moeders in het Palazzo Pietro Massimo alle Colonne te Rome 1537-38 van Perino del Vaga en zijn medewerkers en uit de omgeving van Titiaan. De opgang die dit thema maakt in de Franse kunst van de tweede helft van de 18e eeuw, past in het klimaat van toenemende kritiek op het vertoon van luxe in hofkringen en door adel, en in de groeiende belangstelling voor een Rousseau-achtige opvoeding tot deugdzaamheid. In de decennia rond de Franse Revolutie kan de belangstelling hiervoor mede worden verklaard uit de bewondering voor de sociaal-revolutionaire Gracchi. De Salon-catalogi melden schilderijen van Peyron 1785, Bosio 1793 en Suvée 1795. Hallé brengt op de Salon van 1779 de scène als pendant van een afbeelding van de Spartaanse koning Agesilaos die met zijn kinderen speelt. In het Duitse neoclassicisme is het thema aanwezig in het werk van onder meer Kauffmann 1785 en 1788, Hetsch 1794 en Zick 1794, in Amerika in dat van West 1780, in België bij Lens ca. 1800 en later bij Ooms 1866 (Kon. Musea voor Schone Kunsten Brussel). Een neoclassicistisch beeldhouwwerk van Cornelia met de twee Gracchi-zoontjes is er van Cavelier 1861. Huldebetoon aan de moederliefde van de betrokken vrouwen zijn het portret van de hertogin van Lucca als Cornelia door Camuccini 1810-11 en een dergelijk portrait historié van Lady Cockburn door Reynolds 1773. La Hyre 1646 is de enige schilder die de afwijzing van Ptolemaios' aanzoek in beeld brengt. |
|