Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1998)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdGracchi:Tiberius en Gaius Sempronius Gracchus (163-133; 154-121) zijn twee van de twaalf kinderen van »Cornelia en Tiberius Sempronius Gracchus. Zij speelden een belangrijke rol in de sociale conflicten die in de tweede helft van de 2e eeuw v.C. de Romeinse republiek teisterden. Tiberius diende eerst onder »Scipio Minor in de Derde Punische oorlog en bracht het daarna achtereenvolgens tot augur, praetor en uiteindelijk, in 134-133, tot volkstribuun. In die functie deed hij het gematigde voorstel om volgens de bepalingen van een reeds bestaande maar buiten toepassing geraakte wet die grenzen stelde aan het grondbezit in door Rome veroverde gebieden, dit grondbezit daadwerkelijk te beperken. Het vrijkomende land zou door een commissie verdeeld moeten worden onder kleine boeren. De senatoren, die door deze maatregel ernstig in hun belangen zouden worden geschaad, verzetten zich fel en brachten de mede-tribuun van Tiberius, Marcus Octavius, ertoe het wetsvoorstel met een veto te blokkeren. Tiberius liet, na geduldige maar vergeefse pogingen om hem over te halen, zijn collega door de volksvergadering afzetten en forceerde de invoering van de wet en de instelling van een commissie die bestond uit hemzelf, zijn broer Gaius en zijn schoonvader Appius Claudius. In de heftige politieke opwinding, waarin Tiberius nog andere maatregelen introduceerde die de macht van de Senaat zouden beknotten, dong hij met succes maar in strijd met de wet naar een tweede termijn als tribuun. Daarop werd hij met enkele honderden van zijn aanhangers door leden van de senaatspartij onder leiding van Scipio Nasica op het Capitool vermoord. Een begrafenis werd geweigerd en de lijken werden in de Tiber geworpen. Tien jaar later werd de strijd om sociale hervormingen hernomen door Tiberius' jongere broer en nu inmiddels ook volkstribuun, Gaius. Ook hij stuitte in zijn streven naar politieke en agrarische hervormingen, onder bijval van het volk en van een deel van het patriciaat, op felle tegenstand van de reactionaire delen van de senaatspartij. Toen zijn functie hem voor enige tijd naar Afrika riep, taande zijn invloed in Rome snel. De conservatieve senatoren, de ‘Optimaten’, kregen de overhand en instigeerden straatgevechten. Gaius ontkwam naar Furrina en liet zich door een slaaf doden. De lijken van Gaius en van enkele duizenden aanhangers werden in de Tiber geworpen.
Ploutarchos behandelt de Gracchi in combinatie met de Spartanen »Kleomenes en Agis en stelt tegenover een gepassioneerde Gaius een kalme Tiberius die een beroep doet op de redelijkheid. Eerzucht kan een rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van een hervor- | |
[pagina 120]
| |
mingsprogramma, maar de tribuun wordt, aldus Ploutarchos, vooral gedreven door zijn oprechte geschoktheid bij het zien van een verpauperde boerenklasse die de landerijen moet prijsgeven aan slavenbenden in dienst van grootgrondbezitters. Ploutarchos benadrukt ook de gematigdheid van het door Tiberius ingediende wetsvoorstel, zijn oprechte smeekbeden aan zijn mede-tribuun, en de felheid van de reacties van de senaatspartij. Gaius wordt door Ploutarchos geschetst als een fascinerende persoonlijkheid en een opzwepend redenaar, die van het begin af door de senaatspartij wordt gewantrouwd en door het volk op handen wordt gedragen. Juist dat laatste maakt de Optimaten onverzoenlijk tegenover de ondanks zijn felheid wel tot een compromis genegen Gaius. Andere schrijvers laten zich over de Gracchi uiterst scherp uit. Zo prijst Cicero de man die de leiding nam bij het lynchen van Tiberius, Scipio Nasica, en gispt hij het volk dat hem dit niet in dank had afgenomen. Valerius Maximus acht het juist dat de Gracchi een begrafenis werd onthouden. In de nieuwe tijd is de opera van Scarlatti 1702 over Tiberius Gracchus nog nauwelijks politiek. Later treden de Gracchi in literatuur en theater naar voren als sociaal-revolutionairen. Bij Bodmer 1773 levert Gaius de stof voor een gematigd tirannendrama. Tamelijk gedragen, ondanks de duidelijke bewondering voor Gaius, is ook het stuk van Monti 1802. Uiterst fel daarentegen is het tegen de aristocraten gerichte drama van Chénier uit 1792, in een periode waarin ook revolutionairen als Babeuf, die onder het pseudoniem Gaius Gracchus in de door hem opgerichte Tribun du peuple publiceerde, zich graag spiegelden aan de Gracchi. De Nationale Conventie decreteerde dat het stuk van Chénier driemaal per week moest worden opgevoerd. In de 19e eeuw zijn er eerst politiek-neutrale Gracchus-drama's (Sheridan Knowles 1815, Gensichen 1869), maar in 1872 voert Wilbrandt Gaius ten tonele als iemand wiens drijven Rome in het verderf stort. De schrijver geeft daarmee een artistieke uitdrukking aan de visie die in de politieke literatuur vanaf de Discorsi van Machiavelli dikwijls heeft overheerst: de Gracchi hebben met hun hervormingspogingen zoveel gif gebracht in de Romeinse verhoudingen dat Rome tot de juist daarom onvermijdelijke machtsgreep van Caesar sociaal verscheurd zal blijven. Giraudoux trekt in zijn in 1958 postuum gepubliceerde stuk uit de gebeurtenissen lering over de verhouding tussen burgeroorlogen en oorlogen met een externe vijand. In de kunst van de oudheid zijn de broers niet voorgesteld, ook later spreken zij kunstenaars weinig of niet aan. Füssli 1776-78 tekende en schilderde een eigen inventie: de dood van Gaius bij de tempel van de Furiën. Topino-Lebrun presenteerde op de Salon van 1798 de dood van Gaius, mogelijk een eerbewijs aan de vermoorde agrarische hervormer Babeuf. Guillaume gaf aan een bronzen buste van de broers 1853 de vorm van een Romeins grafmonument. |
|