Van Alexandros tot Zenobia. Thema's uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1998)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdGaius Fabricius Luscinusverwierf zich roem als consul en in andere functies in de jaren 293-287 v.C. in de oorlog tegen de Samnieten en hun bondgenoot »Pyrrhos. De anekdotes hebben vooral betrekking op zijn | |
[pagina 116]
| |
confrontaties met deze tegenstander en zijn opgenomen in de Pyrrhos-biografie van Ploutarchos. Zo is er het verhaal dat Pyrrhos tijdens vredesonderhandelingen Fabricius voor zich trachtte te winnen door omkoping. Toen de sobere Fabricius hiervoor ongevoelig bleek, trachtte hij deze uit diens evenwicht te brengen door plotseling een olifant te tonen. Bij het zien van dit voor de Romeinen onbekend dier bleef Fabricius onverstoorbaar. Het respect van Pyrrhos voor zijn tegenstander nam nog toe, toen Fabricius zich in nadere gesprekken met Pyrrhos' hof-filosoof Kineas afkerig toonde van de Epicureïsche waardering van de geneugten en de kracht van Rome verklaarde uit de afwezigheid aldaar van zulke verderfelijke opvattingen. Fabricius' rechtschapenheid tenslotte spreekt uit zijn reactie op het aanbod van de lijfarts van Pyrrhos om die met gif om te brengen. Fabricius wees het aanbod van de hand en stelde zijn vijand op de hoogte.
Fabricius, gestreng, sober en rechtschapen, groeit in de literatuur uit tot een van de grote dragers van de deugden die van het republikeinse Rome een machtige staat hebben gemaakt. Het verhaal over Fabricius' afwijzing van de omkoping is behalve in de Ploutarchos-biografie te vinden bij Appianos, Hyginus, Gellius en Seneca (Dialogi). Valerius Maximus voert, in zijn hoofdstuk over abstinentia en continentia, Fabricius op naast een andere in eenvoud levende Romein, »Curius Dentatus. Hij verklaart Fabricius' ongevoeligheid voor de geschenken uit diens sobere levenswandel, en constateert dat de geschiedenis Fabricius met diens afwijzing van de genotzucht in het gelijk gesteld heeft: Athene ging ten onder, Rome werd oppermachtig. Cicero roemt, naar aanleiding van de afwijzing van het voorstel van Pyrrhos' lijfarts, zijn ‘iustitia in hostem’ (rechtvaardig optreden tegenover de vijand). Vergilius laat in de Aeneis Fabricius, die zijn kracht ontleende aan zijn sobere levenswandel, noemen door Anchises, wanneer deze in de onderwereld aan zijn zoon Aeneas het toekomstige Rome schildert. Deze populariteit in de literatuur vindt geen weerklank in de Romeinse kunst. In de late middeleeuwen en vroege renaissance neemt Fabricius, die vanwege zijn versmading van aardse rijkdom door Augustinus reeds ten voorbeeld was gesteld aan de christenen, een vaste plaats in te midden van de viri illustres uit de oudheid: in de literatuur bij Dante (die hem vergelijkt met Maria die Jezus in een stal ter wereld bracht), Petrarca en John van Salisbury; in de beeldende kunst in de door Petrarca geïnspireerde cyclus in Padua, in het Palazzo Vecchio te Florence en in het Palazzo Trinci te Foligno. In de begin 15e eeuw gedecoreerde Anticapella van het Palazzo Pubblico te Siena bevindt Fabricius zich nabij een personificatie van de Gerechtigheid, kennelijk vanwege de door Cicero geprezen iustitia in hostem. Later valt de nadruk op de sobere levenswandel die hem ongevoelig maakt voor pogingen tot omkoping, zulks in de geest van Vergilius en Valerius Maximus. In de kunst verschijnt hij dan dikwijls, conform de schikking bij laatstgenoemde schrijver, in de nabijheid van Curius Dentatus, bijvoorbeeld in twee emblemen van Bonasone 1555. Ook in het burgemeestersvertrek van het Stadhuis te Amsterdam zijn de twee Romeinen bijeen te vinden: Flinck schilderde Curius. Bol bracht in 1656 in beeld hoe Fabricius de geschenken afwijst en bovendien onverschrokken blijft bij het verschijnen van de olifant; dit schoorsteenstuk heeft een onderschrift van Vondel. De Romeinse consuls, in de politieke literatuur herhaaldelijk vergeleken met de Amsterdamse burgemeesters, dienen hier als voorbeeld voor hun 17e-eeuwse ‘collegae’. Evenmin als zijn pendant Curius Dentatus is dit thema in de Nederlanden verder uitgebeeld. Een vroeg voorbeeld van de combinatie van Fabricius en Curius zijn de grisailles van Breu 1544 in het huis van een Augsburgse burgemeester: Curius Dentatus' verzet tegen de omkoping, Fabricius' afwijzing van | |
[pagina 117]
| |
het voorstel van de lijfarts van Pyrrhos. In het Palazzo Marucelli-Fenzi te Florence combineert Ricci in 1706, in een zaal waarvan de decoratie in het teken staat van de keuze tussen de lust of abstinentia en continentia, de onomkoopbare Fabricius met »Cincinnatus en »Scipio Maior. In de Nederlandse letterkunde is er een classicistisch stuk van Feitama 1720; in de operageschiedenis kennen we werken van Caldara 1729, Hasse 1732 en Graun 1746, alle op een libretto van Zeno. Blankert 1975; Schneider 1926. |
|