Alle de brieven. Deel 9: 1692-1694
(1976)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdKorte inhoud:Over de verzending van brieven over de voortplanting van de vlo, van een schadelijke worm en van de mijt. Over het drukken van brieven. | |
Letter No. 128
| |
Summary:On the dispatch of letters concerning the procreation of the flea, of a noxious worm, and of the mite. On the printing of letters. | |
D' Hr Ric: Waller.
Ik hebbe de Philosophical Transactions over Amsterdam wel ontfangen, ik blijve dankbaar voor het present, en versoeke dat wanneer UE. de goetheijt gelieft te hebben, om ijets weder aan mij te senden, datGa naar voetnoot1) het selvige op Rotterdam aan de Hr Philip van LeeuwenGa naar voetnoot2) gelieft te addresseren, die mijn susters soon is, en de welke met ijder ConvoijGa naar voetnoot3) dat op London gaat, of daar van daan komt, altijts waren op London afscheept, ofte ontfangt. Ik wil niet twijfelen of UE. sult mijne Brieven, die inde Latijnse Taal sijn gedrukt, op sijn tijd wel ontfangen hebbenGa naar voetnoot4). Hier nevens gaan mijne waarnemingen die ik ontrent de Voorteelinge vande Vloo, nu vande Somer, weder op nieuw hebbe genomen, die ik gedagt hadde dat ik deselve over ses wekenGa naar voetnoot5), al soude af gesonden hebben. Dog ik ben door den Drukker dus lang op gehouden. Ik sal soo ras als de bladeren gedrukt sijn, UEd: laten toe komen de Voorteelinge van sekere Worm, die groote schade int lant doet, als ook vande Voorteelinge van het veragte Dierke de MijtGa naar voetnoot6). Dat ik dese observatien gedrukt, en niet geschreven de Co: Soci: ben toe sendende, is om geen andere redenen, als dat het mij lastig valt, het geene ik eens geschreven hebbe, weder op nieuw uijt te schrijven, en wil ook hoopen, dat dit mijn doen, ten goede sal geduijt werden. Wanneer 5. à. 6. Brieven, die ik van tijd tot tijd, sal overgesonden hebben, gedrukt sijn, sullen deselvige eerst int Publijcq comen. EnGa naar voetnoota) ik sal onder des blijven. Wel Edele Heer.
UE: Wel Edele onderdanige Dienaar Antoni van Leeuwenhoek. Delft desen 8. Xmb. 93 | |
Mr. Richard Waller.
I have duly received the Philosophical Transactions via Amsterdam; I am grateful for the gift, and request, when Your Honour is kind enough to send me something again, to address the same to Mr. Philip van LeeuwenGa naar voetnoot1) at Rotterdam, who is my sister's son and who, with every ConvoyGa naar voetnoot2) that goes to London or comes back from there, always ships goods to London or receives them. I do not doubt that Your Honour will have received my Letters, which have been printed in the Latin Language, safely and in good timeGa naar voetnoot3). Enclosed herewith are my observations about the Procreation of the Flea, made this Summer and now taken up once again, which I had intended to send more than six weeks agoGa naar voetnoot4). But I have been held up this long by the Printer. As soon as the sheets are printed, I will let Your Honour have my observations on the Procreation of a certain Worm that causes great damage in the countryside, as well as on the Procreation of the despicable little Animal the MiteGa naar voetnoot5). That I am sending these observations to the Royal Society in print, and not in written form, is done for no other reason than that it is troublesome for me to write out once again what I have already written, and I hope that this method will be approved of. Only when 5 or 6 Letters which have had to be sent on from time to time have appeared in print will they be made public.
Meanwhile I remain, Honoured Sir,
Your Honour's humble Servant, Antoni van Leeuwenhoek. Delft, this 8th of December 1693. |
|