Wie gaat er met ons mee?(ca. 1890-1900)–Fredericus Hendrikus van Leent– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave De kleine muzikant. Een hindernis. Ra - ra - wat is dat? Ik pas op Castor. Eene onaangename ontmoeting. Garen winden. Sprokkelen. Bellen blazen. Weinig en toch genoeg. Mijn lief, lief poesje. Een feestdag. Een lief klein poesje. De schoonmaak. Het gelukkige landmeisje. Een ruwe knaap.