Oeuvres complètes. Tome X. Correspondance 1691-1695
(1905)–Christiaan Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 79]
| ||||||||||||||
No 2674.
|
als EC is 90.0 ≫ DK 50000 en DH 50000, diff: 0 |
85.0 ≫ DK 49432 en DH 48000, diff: 1432 |
80.0 ≫ DK 47789 en DH 44990, diff: 2799 |
70.0 ≫ DK 41943 en DH 38379, diff: 3564 |
60.0 ≫ DK 34263 en DH 31880, diff: 2383 |
50.0 ≫ DK 26456 en DH 25789, diff: 667 |
45.0 ≫ DK 22830 en DH 22904, diff: 74 |
40.0 ≫ DK 19466 en DH 20115, diff: 649 |
30.0 ≫ DK 13534 en DH 14788, diff: 1254 |
20.0 ≫ DK 8509 en DH 7918, diff: 1209 |
10.0 ≫ DK 4098 en DH 4820, diff: 722 |
5.0 ≫ DK 2030 en DH 2405, diff: 375 |
0.0 ≫ DK 0 en DH 0, diff: 0 |
Waar uyt blijkt het merkelijk verschil met het geene Thirnhaus daarvan affir-
meert. daar zoude wel eenige misrekening in konnen wezen, alzoo ik het zelfde alleen, en dat maar eens, uytgerekent hebbe: doch het kan niet merkelijk wezen. Ik hebbe ook vaak instuytstraalen getrokken, in een groote en net verdeelde Cirkel, die ik gedrukt hadde, en daarin quam het oogschijnlijk overeen met de voornoemde getallen.
En zoo ik 't wel onthouden hebbe; de autheur gaat deze eygenschap ook voorbij in de Acta van LypzigGa naar voetnoot2), alwaar hij nochtans de andere aantekent en bewijstGa naar voetnoot3).
Ik hadde het abuys aan Monsr. MacreelGa naar voetnoot4) gecommuniceert, welke zeyde met hem te corresponderen, en ik vertrouwe dat die hem daarvan kennisse zal gegeven hebben.
Ik hebbe voor omtrent 2 jaren eens nagespeurt zijn Regel op de Quadrature der kromlinische figurenGa naar voetnoot5): doch kon der niet door komen, omdat ik niet kon vinden de getallen die hij voegt bij i, k, en l.
hij stelt i ∞ ca+2dx |
k ∞ 2eaa+3fax+4gxx |
l ∞ 3ha3+4iaax+5kaxx+6lx3 |
naar mijn gissing moesten der andere getallen bijstaan kleender als deze doch omdat de geheele zaak mij duyster bleef, zoo geloof ik dat ik hem niet wel zal gevat hebben: hierom, zoo VE mij dies aangaande eenige onderrichting kon geven, het zoude mij aangenaam zijn.
Zijn Regel op de TangentenGa naar voetnoot6) heb ik gevonden en zijn methode op de wegneming der tussentermenGa naar voetnoot7) scheen mij toe dat ik zoude hebben konnen magtig werden; doch ben niet tot de uytrekening gekomen.
Ik hebbe de Hr. Bloquery laten lezen hetgeene UE wegens de horologymaker schrijft: zijn E. geliefde te antwoorden dat aan de Hr. van Dam, in den haag zijnde, zoude geschreven werden om de Rekening te betalen.
Afkortende, verblijve, naar cordiale groeten,
Mijn Heer
Sijn ootmoed.en Dienaar Abraham de Graaff.
Amsterdam den 17 April 1691.
- voetnoot1)
- Consultez, sur cette erreur de von Tschirnhaus, la pièce No. 2626.
- voetnoot2)
- L'article de 1690, cité dans la note 15 de la pièce No. 2626, et dans lequel von Tschirnhaus reconnaissant l'erreur commise dans l'article de 1682 remplace sa fausse construction de la catacaustique par la véritable, que probablement il avait empruntée au ‘Traité de la Lumière’ de Huygens.
- voetnoot3)
- Comparez la page 72 de l'article de 1690, où ce théorème est mentionné, mais sans démonstration.
- voetnoot4)
- Dirck Makreel; voir la Lettre No. 2485, note 3.
- voetnoot5)
- L'article de von Tschirnhaus, cité dans la note 10 de la lettre 2274.
- voetnoot6)
- Voir la Lettre No. 2274, note 8.
- voetnoot7)
- Voir la Lettre No. 2274, note 11.