131 20 10 1620 Ged., dl. 1 p. 191
Amaryllis. Herdersdichtaant.
Moeris, Thyrsis.
Thyrsis, op het punt over zee weg te vluchten voor de hooghartigheid van de onbuigzame Amaryllis en haar eeuwig felle bliksemschichten, geen ogen, geen blikken dat gezicht waardig, en haar dreigementen, evenmin die mond waardig, Thyrsis, neergevallen op Nereus' droge strand, snikte het uit en bevochtigde met zijn snikken het droge strand, [6] toen Moeris, wiens medelijden was opgewekt door het misbaar van de jongen, over het hele strand hoorbaar, en ook door de her en der verspreide schapen en de schaapskooien, - toen Moeris, Thyrsis' andere liefde, maar na Amaryllis, onverhoeds diens zuchten met deze woorden onderbrak:
[10] ‘Thyrsis, zie je hoe Nereus bij vloed op de kust afkomt? Straks zal dezelfde de wateren bij eb weer terugroepen, straks zal de zee strand zijn en spoedig daarna zal het zand weer zee zijn. Een en dezelfde Phoebe regelt de getijden, een en dezelfde heeft de macht over meisjes en woelt met wisselende beweging hun binnenste om. Lycoris heeft Amyntas niet klein gekregen, hoe hardvochtig ze ook was. Ooit haatte Galatea Menalcas en toch houdt ze van hem. Nysa heeft haar strengheid, Phyllis haar trots overwonnen; op de droefheid van Lycidas om de eerste en van Daphnis om de laatste is van hun kant vreugde gevolgd en een periode van blijdschap. Die zal Amaryllis ook hebben, geloof me, en dan zal Thyrsis Amaryllis hebben. Geloof me, maar laat dan ook afwisseling van perioden dít verdriet aan banden leggen en laat de avond niet de ogen vol tranen aantreffen zoals de dageraad ze heeft gezien.’
[24] thyrsis: ‘Jongen, mij dierbaarder dan deze ogen die de avond vol tranen zal aantreffen omdat de dageraad ze zo heeft gezien, Moeris, waarom tref je deze wond met zo vaak herhaalde slag en dwing je me dubbel ongelukkig te zijn door vergelijking van mijn lot met voorbeelden van geluk? Geloof je dat Amaryllis zich erom bekommert of Lycoris zich om Amyntas bekommert, Phyllis om Daphnis, Galatea om de landman Menalcas en Nysa om haar Lycidas? [31] Let eens op die grote bol die rondgaand de tijden meevoert, en zijn voortdurende, maar ook gelijk blijvende draaiingen door het niets, en de bewegende hemellichamen die voortglijden langs hun vaste baan - die manier van gaan valt bij Amaryllis in de smaak; je kan wel zeggen dat ze zich die manier van gaan in het hoofd heeft gezet, die noch met smeken, noch met geweld om te buigen is. Zeker om te voorkomen dat iemand je hemelse afkomst en de afleiding van je geslacht van een goddelijke voorvader zou ontkennen,