Latijnse gedichten 1607-1620
(2004)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 209]
| |
(130 Huwelijkshater (Vervolg))aant.Zijn lippen leert hij tegen hun zin een glimlach, tegen hun zin een kwinkslag, terwijl hij in zijn bedrukt gemoed een hartverscheurend ‘ik heb spijt’ met zich omdraagt, wat hem inwendig verteert. Weg met die fnuikende fakkels, Hymenaeus; het huis uit, jij, Diona's knaapje, met pijlen en koker. Laat het genoeg zijn getriomfeerd te hebben en een dwaas tot dusver met je gif beet gehad te hebben. [35] Ondertussen vraagt men naar de oorzaak van die plotselinge verbijstering die van kleur deed verschieten en wil men graag doordringen in de schuilhoeken der dingen. Waarlijk, één nacht deed de ogen opengaan; tegelijk met de nacht week de betovering, weken de zoet zwevende dromen van de Idalische Morpheus. Voor àlles geldt dat het wankel staat, zodra het op het hoogst denkbare punt tot stilstand is gekomen, dicht als het dan is bij zijn naderende val. De natuur ontzegt bestendigheid aan al wat ze ooit gebood te leven. Laat een wens in vervulling gaan en meteen is alle hoop ten ondergang gedoemd; alle geestdrift, angst, woede, begeerte is op weg naar een keerpunt. Daarom plotsklaps die verandering van stemming en een andere gelaatskleur, daarom heeft hij lief waarop hij hoopt, haat hij wat hij bezit en acht hij het beter het niet gehad te hebben. U vindt dat vreemd? Maar die onstuimige aandrift was op de hoogste trede tot stilstand gekomen, waarna geen verdergaan mogelijk is; daarna komt de neergang, zoals de rede leert en de loop der dingen verordent. [49] Men gelooft onmiddellijk dat Jupiter brandde van verlangen naar Juno, zolang ze zich vermurwd door zijn sméékbeden overgaf aan de begeerde omhelzingen. Nauwelijks kon hij zich verheugen in het volledige bezit van haar, nauwelijks was zij die zijn zuster was ook zijn echtgenote gaan heten - wat doet gij, vader en koning der mensen? Hij laat het afweten en huivert als kersvers dwangarbeider voor de nieuwe boeien en hij zou willen dat hij niet was wat hij tot in het oneindige zal zijn. [55] Nu eens verliest een bronzen toren (pas op, dochter van Saturnus!) zijn greep op Danaë. De wachten laten hem niet door? Hij zal als regenbui boeleren; waar hij niet kan komen, zal hij neerregenen. Dan weer ontvoert hij als stier de dochter van Agenor en verzadigt Kreta de verboden verlangens. Weer een andere keer stelt een door een zwaan beetgenomen liefje twee broers uit een ei in het vooruitzicht, die dienen door te gaan voor zonen van Tyndareus. Dan weer laat een vogel die er daarvoor niet was Asteria zijn gekromde snavel voelen. Als herder wist hij Mnemosyne te misleiden, in de gedaante van sater de dochter van Nycteus en de moeder van de Alcide door nabootsing van haar echtgenoot. Heeft Amphitrite, beroofd van haar omhelzingen, niet moeten zien hoe ook u, aardschudder, de schrik van het huiveringwekkende diep, zich voordeed als leider van de kudde, als dolfijn, als jonge stier, en hoe haar huwelijk al lang verveling was? [68] Zie, de goden hechten weinig waarde aan wat ze hebben: het einde van hun liefde was de eerste huwelijksnacht. Zegt u eens, echtgenoten: hoe zou een band die nooit meer verbroken kan worden gelukkig maken? |
|