122 XX 09 1618 Ged., dl. 1 p. 123
Constantijn Huygens groet zijn vaderland bij zijn terugkeer uit Groot-Brittanniëaant.
God heeft ingestemd met wat ik ben begonnen en mij als balling, huiverend voor de twisten in het vaderland, in verre landen veilig door open velden en door bossen geleid.
[5] Hij die de drievuldige scepter zwaait over de Britse drieëenheid, heeft ingestemd; zijn hand - niets machtigers bestaat er in de hele wereld - heeft Hollandse lippen aangeraakt.
[9] Karel, zijn nakomeling, nu nauwelijks minder belangrijk dan zijn machtige vader, heeft ingestemd; u hebt ingestemd, Anna, wie het past te regeren in verbondenheid met zo'n echtgenoot.
[13] De eerbiedwaardige schare hoogwaardigheidsbekleders heeft ingestemd; mannen, jongens hebben ingestemd; meisjes hebben ingestemd; alle Britten hebben (om het kort te maken) unaniem ingestemd.
[17] Geeft gij, beschermgoden van mijn vaderland, mij bij mijn terugkeer misschien een blijde thuiskomst? Is het fanatisme misschien verdwenen dat eens mijn Hollanders tegen elkaar opzette?
[21] Zullen, zoals tranen mijn afscheidswoorden hebben bevochtigd, misschien opnieuw tranen mijn eerste woorden bevochtigen en wilt u, vaderland, een betraand ‘wees gegroet’?
[25] Zal...? Hé! Genoeg. Vinger op de lippen. Werkelijk, opdat vooral niet ieder zo maar alles vrijstaat, moeten we spreken volgens een regel die de tong intoomt.
[29] Heilige waarheid is geweken voor schijn. Ach, ach, geest van de tijd! Ik ruim het veld, om niet dwars te liggen. Wat heb ik met jou te maken, ballast die politiek heet?
[33] Wat wel mag: u, huis en - het dierbaarste van al wat mij dierbaar is - ouderpaar, groet ik nu vrijuit, in woorden die geen censor dulden;
[37] en jou, beminde Maurits, eerste kind, eerste liefde van onze ouders; en - ach! eens dubbel zo grote schare - jullie, zusjes.