Latijnse gedichten 1607-1620
(2004)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 183]
| |
(116 Eendracht vol tweedracht (Vervolg))aant.[41] Of het soms ook een uitverkorene past te sidderen voor het hellevuur, in twijfel over zijn toekomst - daarmee verdrijft de drinkebroer aan het hof zijn ledige uren. [45] Hij die omhooggevoerd werd door goddelijke inspiratie tot boven de aardse wereld, heiliger ingewijde in de gewijde wijsheid, heeft standgehouden en teruggekaatst: ‘O mens! wie zijt gij’. [49] Hier wordt vroomheid gezocht langs verborgen schuilhoeken; waar ze zich laat zien, wordt ze versmaad. De enige, de grootste verdienste is die van geleerde vroomheid. [53] Het is hierdoor dat razernij zonder gezond verstand het volk opzweept in blinde wanorde; het is hierdoor dat verderfelijke haat broeders in verbittering van elkaar scheidt. [57] We zagen tijdens de recente oorlog de angstige Nederlanden sidderen voor Spanjes verscheurende muil, zoals een lam bang is voor leeuwen die uit de bergen komen aanstormen. [61] We zagen vereende krachten het verdrukte vaderland van de last bevrijden. Waar was toen de rivaliteit? Ze leefde in ballingschap. En nu? Twisten verscheuren het welvarende land. [65] Zo groot is de verraderlijkheid van de zee bij al te gunstige wind voor de zeeman die geen ervaring heeft op het water: het hoogste heeft de dreiging in zich van de diepste val. [69] Ach! gepeupel dat zonder verstand van varen gebruik heeft gemaakt van al te gunstige wind, waartoe wordt van buiten een schoonschijnende reden tot vroomheidsbetoon gezocht? Van binnen is er genoeg. [73] Je vertrouwt waarachtig op vleugels die door Daedalus met was zijn bestreken. Je hebt nog nooit bij jezelf onderdak gezocht, jij, die geen besef hebt hoe armzalig jouw huisraad eigenlijk is. [77] Je zwelgt in overdaad, beklagenswaardige massa. Vooruit, een punt erachter, en laat toegewijde zorg gedrag dat verbetering behoeft onder handen nemen; ik vraag je of daar soms de pijn zit.
Standvastig. Den Haag, 30 september 1617.
In de linker benedenhoek van de laatste bladzijde: Sen.: Hebben we zoveel tijd over? Weten we al hoe we moeten leven, hoe we moeten sterven? |
|