110 ±11 11 1616 Ged., dl. 1 p. 85
Op de betekenisvolle brand van de Leidse Academie op 11 november 1616, waardoor deze bijna geheel in vlammen opgingaant.
Plotseling zagen wij de collegebanken en het instortende dak, dit alles gewijd aan de Atheense godin, verzwolgen worden door huiveringwekkende vlammen, [3] die collegebanken niet voor zulke vlammen, dat dak niet voor zo'n val destijds door Oranje bestemd.
[5] Machtige God! Wat voor toorn, Vader, laat u opkomen in uw hart? Wat voor dreigementen werpt u de aarde toe met dat verslindend vuur? Als tekens iets te zeggen hebben over menselijke lotgevallen, legt dit uw verwarring bloot, verward Leiden.
[9] Ach! Voedster der wijsheid vrij van twist, moeder der wijsheid vrij van blaam! Ach! Leiden, eens het sieraad van Hollands bodem! Zie, wat doe je? Je verscheurt je binnenste met eigen tanden: je koestert tweespalt, twist, ruzie, strijd. Nee toch! Het vuur met vijandige vlam is verdwenen, de Spaanse brandstichter is weg, en je wordt door je eigen vuur verteerd!