Latijnse gedichten 1607-1620
(2004)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 95]
| |
(76 Nieuwjaarsgeschenk (Vervolg))aant.Komaan nu, tokkel nu de weerklinkende snaren met de citerpen en, welaan, hef gezang aan. [77] Zie, wederom is er een nieuwe eerste dag van januari gekomen, een dag de volkeren welgevallig, een feestdag, een heerlijke dag, bestemd voor vreugde, waaraan het eigen is geregeld terug te keren. | |
Thalia (3)[81] Nu dan is de beurt in de rij van stemmen aan ons, is het aan ons nu ook òns lied te zingen. Is er wat tot lof van vader en zoon, ?bezingt hen in verzen. O jongen, wiens vader u een zegen is, en u, wiens zoon u driemaal en meer een zegen is, o vader, ik spreek de wens uit dat u dit jaar en andere zult doorbrengen begeleid door een gunstig voorteken. | |
Euterpe (4)[89] Kom hierheen, een ieder, al wie die idyllische velden, al wie dat idyllische Tempe-dal, het Hollandse Den Haag bewoont. Kom hierheen, zeg ik, en ban verdriet uit uw hart, deze dag laat niet toe dat uw geest zich neerbuigt. [100] Zie, het jaar dat met voortsnellende wagen aan je voorbijtrekt, datzelfde komt nu terug, en zal hierna terugkeren. Kom nu, breek uit in gezang en een blij lied. | |
Erato (5)[108] Mijn lieve zusters en allen, overal ter wereld, die worden omringd door de zonnebaan, breng samen met mij blijde liederen ten gehore, met de stem of met de lier, |
|