| |
| |
| |
76 ±01 01 1611 Ged., dl. 1 p. 26
Toelichting
Dit gedicht is blijkens de titel bedoeld als nieuwjaarsgeschenk (zie toel. bij nr. 74).
Sacré acht het waarschijnlijk dat Huygens zich in dit gedicht ‘heeft laten inspireren door Erasmus, die in zijn Colloquia een gelijkaardig polymetrisch vers opnam, waarin eveneens de Muzen optreden’ (‘De metriek in de Neolatijnse poëzie van Huygens’, p. 82-83). De bedoelde tekst van Erasmus is een epithalamium (asd 1-3, p. 415-416).
Huygens' directe bron lijkt een vergelijkbaar bruiloftsdicht (eveneens polymetrisch en met een bijdrage van iedere Muze) van Joannes Stigelius (vgl. toel. bij nr. 21) te zijn geweest. Het is geschreven ter gelegenheid van het huwelijk van Georgius Sabinus (zie toel. bij nr. 18) met Anna Melanchthon en opgenomen in Sabinus' bundel Poemata uit 1606 in een ‘Liber adoptivus’ met poëzie die aan hem werd opgedragen (ook in Stigelius, Poemata 1577, f. 374v-383r; gesignaleerd door Ellinger, Geschichte der Neulateinischen Literatur Deutschlands, dl. 2 p. 79; zie ook asd 1-7, inl. bij Carmina nr. 132, waar het gedicht wordt vermeld als navolging van Erasmus' epithalamium). Met deze tekst vertoont Huygens' gedicht woordelijke overeenkomst, in het bijzonder in het gedeelte dat voorafgaat aan de woorden van Apollo en de Muzen (zie comm.). Een punt van verschil is het kader van de droom, dat niet voorkomt in het gedicht van Stigelius.
Op een lege bladzijde in het handschrift (zie hierna bij overlevering) schreef iemand:
Constantine, piis ineunte parentibus anno
Plenis ut manibus munera grata dares,
Castalia madidum lympha, divina Camoenae
Somnia Parnassi te docuere sui.
5[regelnummer]
Docte puer, patrio poterasne rependere amori
Gratius obsequium, vel pia vota magis?
Aspicimus majora fide et puerilibus annis,
Et tua miramur carmina, docte puer.
Ipso nempe canis Musarum et Apollinis ore,
10[regelnummer]
Ore tuo Musae Phoebus et ipse canunt.
(vert.: Constantijn, opdat jij bij het begin van het jaar je liefhebbende ouders met royale hand een welkom geschenk zou geven, hebben de Muzen jou, doordrenkt met Castalisch bronwater, goddelijke dromen geopenbaard afkomstig van hun eigen Parnassus. [5] Geleerde jongen, had je de vaderlijke liefde kunnen vergelden met gedienstigheid die méér welkom was, of met liefdevoller wensen? We zien dingen die de geloofwaardigheid en de kinderjaren te boven gaan, en bewonderen je verzen, geleerde jongen. [9] Je zingt immers met de stem zelf van de Muzen en Apollo; de Muzen en Phoebus zelf zingen met jouw stem.)
| |
| |
Worp noemt Johan Dedel als mogelijke auteur (Ged., dl. 1 p. 26 n. 1). Waarschijnlijker is dat vader Huygens de dichterlijke prestatie van zijn zoon heeft voorgelegd aan iemand uit zijn omgeving, die vervolgens deze reactie op een blanco bladzijde heeft geschreven. Boven het gedicht is in een andere hand nog iets genoteerd, misschien een naam (‘Taffin’?). Achter het laatste vers staat een davidster.
| |
Metrum
1-49 |
dactylische hexameter |
Apollo |
Sapphische strofe |
Calliope (1) |
klein asclepiadisch vers |
Clio (2) |
dactylische hexameter + jambische dimeter (eerste pythiambische strofe) |
Thalia (3) |
Sapphisch vers + glyconeus (niet bij Raven, Latin metre, wel in het overzicht van metra in Beza/Buchanan, Sacratiss. Psalmorum Davidis, p. 929 nr. xvii) |
Euterpe (4) |
adoneus |
Erato (5) |
jambische dimeter |
Polymnia (6) |
dactylische hexameter + jambische trimeter (tweede pythiambische strofe) |
Melpomene (7) |
Elegisch distichon |
Terpsichore (8) |
glyconeus + klein asclepiadisch vers (derde asclepiadische strofe) |
Uranie (9) |
dactylische hexameter + hemiepes (eerste archilochische strofe) |
161-170 |
dactylische hexameter |
| |
Datering
Uit de leeftijd, het jaartal en de inhoud van het gedicht is af te leiden dat het in het begin van 1611 is geschreven.
| |
Overlevering
H |
K.A. XLIIIa-1, 1611/1r-8v, een katern van acht bladen: |
1r |
‘Strena’. |
1v |
gedicht van iemand anders als reactie, zie boven |
2r-8r |
opschrift: ‘Utrique parenti [enz.]’, gevolgd door hoofdtekst |
8v |
blanco |
| |
Commentaar
strena: Er zijn meer nieuwjaarsgedichten die in de titel worden aangeduid met strena (zie bijvoorbeeld Delitiae C. poetarum Belgicorum dl. 1 p. 380: ‘Strena ad Elizabetham Angliae Reginam’ van Dominicus Baudius; Delitiae poetarum Germanorum dl. 5 p. 821: ‘Strenae tres missae ad Iac. Monavium’ van Nicolaus Rhedigerus). In deze gevallen kan strena nog steeds ‘nieuwjaarsgeschenk’ betekenen. In vss. 46, 61, 149 en 169 daarentegen lijkt Huygens het woord te gebruiken als aanduiding van een bepaalde soort gelegenheidspoëzie (‘nieuwjaarswens’). Zie ook nr. 81 vss. 26-28.
| |
| |
1-3 |
Nox erat - cum: Hor. Epod. 15,1-3: Nox erat et caelo fulgebat Luna sereno / inter minora sidera, / cum ... |
3-4 |
per membra sopores: Verg. Aen. 8,405-406: placidumque petivit / coniugis infusus gremio per membra soporem. |
5-6 |
Ov. Met. 10,86-87. |
7 |
Ov. Met. 7,75: quas nemus umbrosum secretaque silva tegebat. |
8-10 |
Stigelius, Epithalamion, in: Sabinus, Poemata 1606, p. 335 vss. 9-11: Hic ego dum tacitis solus secessibus erro, / Securae meditans carmina mentis opus, / Suavibus insonuit circum concentibus aër. |
9 |
pignora ... mentis: vgl. comm. bij nr. 11 vs. 1. |
11 |
Verg. Aen. 7,515: contremuit nemus et silvae insonuere profundae. |
12 |
Stigelius, Epithalamion, in: Sabinus, Poemata 1606, p. 335 vs. 15: Laetabar, placidaque animum dulcedine captus. |
13 |
patulae - fagi: Verg. Ecl. 1,1: Tityre, tu patulae recubans sub tegmine fagi. |
15 |
Stigelius, Epithalamion, in: Sabinus, Poemata 1606, p. 335 vs. 17. |
15-16 |
Ecce ... ante oculos: Verg. Aen. 2,270: in somnis, ecce ante oculos maestissimus Hector. |
19-20 |
Stigelius, Epithalamion, in: Sabinus, Poemata 1606, p. 335 vss. 19-22: Os humerosque Deo similis, cultumque, decorum, / Qualem credideris posse decere Jovem. / Arcum humeris, levaque chelyn, dextraque sagittas, / Pectore sed pharetram dulce ferebat onus. |
21-22 |
Obstipui - Tum vero: Verg. Aen. 3,47-48: tum vero ancipiti mentem formidine pressus / obstipui ... |
22 |
quisquis - deorum: Ov. Met. 1,32. |
31 |
Sum deus et magni ... tonantis: Stigelius, Epithalamion, in: Sabinus, Poemata 1606, p. 336 vs. 13: Sum Deus, et magni soboles generosa tonantis. |
31-32 |
magni - Latona mihi: Jupiter verwekte bij Latona de tweeling Apollo en Diana. |
32-33 |
Mihi Delphica - servit: Ov. Met. 1,515-516. Evenals Delphi bezaten Claros en Patara (resp. in Ionië en Lycië) en Tenedos (een eiland voor de kust van Troas) een aan Apollo gewijd heiligdom. |
34 |
Stigelius, Epithalamion, in: Sabinus, Poemata 1606, p. 336 vs. 15: Est mihi Mercurius frater, soror aurea Phoebe. - Mercurius is de zoon van Jupiter en Maia en dus een halfbroer van Apollo. Phoebe (= Diana) is de godin van de maan (vgl. comm. bij vss. 31-32). |
36 |
Stigelius, Epithalamion, in: Sabinus, Poemata 1606, p. 336 vs. 17: Ipse ego sidereas illustro lumine sedes. |
37-38 |
zie aant. bij nr. 91 vss. 15-16. |
40 |
ex adytis ... profundis: Stat. Theb. 5,646: ... voxque ex adytis accepta profundis. |
41-42 |
Stigelius, Epithalamion, in: Sabinus, Poemata 1606, p. 336 vss. 27-29: Iam puto non quaeres, audito nomine Phoebi, / Iste puellarum quis sit, et unde chorus. / Si bene me quisquam novit, bene novit et illas. |
| |
| |
43 |
Stigelius, Epithalamion, in: Sabinus, Poemata 1606, p. 336 vss. 31-32: Liquimus Aonios campos, et Phocidis amnes, / Vestraque Leucoreae venimus arva plagae. |
43 |
Aonios: Aonia was de streek waar de Helicon lag. |
45 |
Aonides: zie aant. bij vs. 43. |
47 |
Stigelius, Epithalamion, in: Sabinus, Poemata 1606, p. 337 vs. 7: Dixit, et ad chitharae iungens modulamina linguam. |
51-52 |
Hor. Carm. 1,32,1-3: Poscimur. siquid vacui sub umbra / lusimus tecum, quod et hunc in annum / vivat et plures,... |
56-57 |
Hor. Carm. 1,26,1-3: Musis amicus tristitiam et metus / tradam protervis in mare Creticum / portare ventis,... |
58-59 |
Stigelius, Epithalamion, in: Sabinus, Poemata 1606, p. 339 Thalia vss. 5-6: Ede concentus fidium canoros, / Nos novem quales deceant sorores. |
62-70 |
voor een vergelijking van deze passage met thematisch verwante (passages uit) jeugdgedichten van Huygens (nrs. 80, 87 en 113 vss. 1-20) zie Ter Meer, ‘Weer een jaar voorbij’. |
62-70 |
Ov. Met. 15,178-185: |
cuncta fluunt, omnisque vagans formatur imago;
ipsa quoque adsiduo labuntur tempora motu,
non secus ac flumen; neque enim consistere flumen
nec levis hora potest: sed ut unda inpellitur unda
urgeturque prior veniente urgetque priorem,
tempora sic fugiunt pariter pariterque sequuntur
et nova sunt semper; nam quod fuit ante, relictum est,
fitque, quod haut fuerat, momentaque cuncta novantur.
63 |
luce: hier geen accusativus zoals in vss. 62 en 64, omdat de dag niet de dag, maar de nacht wegdringt en zelf weer door de nacht wordt weggedrongen. Ook zou het metrum de vorm lucem niet hebben toegelaten. |
65, 70 |
lubrica: Ov. Ars 3,364: ... quot menses lubricus annus habet; Sen. Epist. 1,3: Omnia, Lucili, aliena sunt, tempus tantum nostrum est. In huius rei unius fugacis ac lubricae possessionem natura nos misit, ex qua expellit quicumque vult. |
65-66, 70 |
sic, sic ... tempora ... sic fugiunt: Janus Secundus, Ode 2,13-14: Sic, sic praetereunt tempora, nec manet / Quidquam: sic fugiens cuncta rapit dies. |
72, 80 |
vgl. nr. 74 vss. 1-10. |
85-87 |
O puer - o parens: vgl. een gedicht van Bernt Gruys voor Constantijn, gedateerd 15 augustus 1610 (Bachrach, Sir Constantine Huygens and Britain, p. 207): O felix pater, et patre tu felicior, ille / Te nato dignus, tuque parente, pater. |
86 |
Hor. Carm. 1,13,17: felices ter et amplius. |
87 |
annum hunc ... atque plures: Hor. Carm. 1,32,2-3 (zie aant. bij vss. 51-52). |
93 |
Tempe: neutr. plur.; een idyllisch dal in Thessalië. Vgl. de titel van Huygens' gedicht uit 1621 op het Haagse Voorhout: Batava Tempe. |
| |
| |
97-99 |
non te - sinit ista: Stigelius, Epithalamion, in: Sabinus, Poemata 1606, p. 340 Euterpe vss. 5-6: Quisquis es, ingratis animum te affligere curis / Non sinit ista dies. |
100-101 |
curru ... properante: Heinsius, Poemata 1606, p. 282: inuidumque / Tempus abit properante curru (uit een verjaardagsgedicht voor J.J. Scaliger). |
115-116 |
Janus Secundus, Ode 1,5-6: [carmina] Quae saxa rursum, quae moveant feras, / Aquasque sistant blanda volubiles. Vgl. vss. 119-124 (de Orpheus-mythe). |
118 |
parcas deas: de Parcae (schikgodinnen); woordspel: de Parcae zijn ‘parcae’ (zuinig) bij het bepalen van de levensduur. Worp stelt voor ‘Parcas’ i.p.v. ‘parcas’ te lezen (Ged., dl. 9 p. 18). Vgl. nr. 125 vs. 15. |
119-124 |
een traditionele beschrijving van de invloed van Orpheus' zang; zie bijv. Appendix Vergiliana, Culex 268-295 en Sen. Herc. f. 569-589. |
121 |
Janus Secundus, Silv. 5,28 (uit een gedicht getiteld ‘Orpheus’). |
121 |
tergeminique canis: de driekoppige Cerberus. |
123 |
hominesque ferasque: Verg. Georg. 3,242: ... hominumque ferarumque; Aen. 1,308: ... hominesne feraene. |
135 |
Nestoreos ... annos: Heinsius, Poemata 1610, p. 115: Aspice Nestoreos, non sunt sine viribus, annos. - Nestor, de koning van Pylos, maakte als oud man de strijd om Troje mee. |
135-136 |
vgl. bijv. Stigelius, Epithalamion, in: Sabinus, Poemata 1606, p. 345 Terpsichore vss. 21-22: Felix conjuge cum suo / Longaevi senium Nestoris impleat. |
137-138 |
natos - levamen ... pii pignora coniugii: vgl. bijv. een bruiloftsdicht van Janus Secundus, Ode 5,11-12: Natos, certa levamina / Curarum, et socii pignora lectuli. |
139-140 |
Sic ... diva potens ... sic ... servet: Stigelius, Epithalamion, in: Sabinus, Poemata 1606, p. 344 Terpsichore vss. 1 en 5-6: Sic te diva potens Sami / ... / Sic et conjugii fidem / Et servet thalami foedera Jupiter (naar Hor. Carm. 1,3). |
139 |
diva potens: d.w.z. een van de godinnen die in het volgende vers worden genoemd. |
140 |
Clotho ... Lachesis ... Atropos: de schikgodinnen (Parcae). |
153 |
bifrons ... Ianus: Janus, de god van het begin, werd afgebeeld met twee gezichten. |
153 |
renovaverit annum: [Tib.] 3,7,113: centum fecundos Titan renovaverit annos. |
161 |
Verg. Aen. 1,402. |
164 |
Janus Secundus, Discreta quaedam disticha: Clara dies aderat; fugiunt tenebraeque soporque (ed. Bosscha, dl. 2 p. 219). |
165 |
Excutior somnis: Verg. Aen. 2,302: excutior somno ... |
|
|