| |
| |
| |
Amarantenfamilie.
Amarantaceeën, Amarantaceae.
Wat van de Ganzevoetfamilie (blz. 380), gezegd is, geldt ook van deze: het is raadzaam, altijd de Eerste Lijst op blz. 1 of die op blz. 83 te raadplegen. Elk bloempje is omgeven door 2 of 3, meestal gekleurde steelblaadjes (zie fig., s); ook het droogvliezige bloemdek, dat, in tegenstelling met de Ganzevoetfamilie, de vrucht niet geheel omsluit, is veelal niet groen, maar rood of anders gekleurd; hieraan en aan de kleur der bladeren hebben sommige Amarantaceeën hun gebruik als sierplanten te danken. Zie Aanh., blz. 396. De inheemsche soorten zijn alle zeldzaam of vrij zeldzaam.
| |
| |
Geslacht: Knarkruid, Polycnemum.
Een vertakte en liggende, zelden rechtopstaande stengel draagt stijve, dunne, driekantige blaadjes met, een witten top. Zandig bouwland. Juli-Aug.
z.z. ☉ Knarkruid, P. arvense
| |
| |
| |
Geslacht: Amarant, Amarantus.
Hiertoe behooren ook sierplanten. Zie Aanh., blz. 396.
| |
1
a. |
Blaadjes niet veel langer dan 1 cM., met een kort steeltje, hier en daar bijna twee aan twee tegenover elkaar; bloempjes in groepjes bijeen in de bladoksels. Onbebouwde plaatsen, langs wegen en in moestuinen. Aug.-Sept. z.z. ☉ Witte Majer, Am. silvester |
|
b. |
Bladeren veel grooter. |
2 |
| |
2
a. |
Bladeren ovaal of eenigszins ruitvormig, met een insnijding aan den top. Zie fig. |
3 |
b. |
Bladeren aan den top niet ingesneden. |
4 |
| |
3
a. |
Stengel en takken behaard. Steelblaadjes, die tusschen de bloemen zitten, ongeveer even lang als de bloemdekblaadjes. Zie 5b.
z.z.z. Liggende Majer, Am. deflexus of Albersia deflexa |
|
b. |
Stengel en takken onbehaard. Steelblaadjes korter dan de bloemdekblaadjes. Bloemen groen, ze vormen groepjes en aren in de bladoksels. Bouwland en tuinen. Juli-Sept.
z. ☉ Kleine Majer, Am. Blitum of Albersia Blitum |
|
| |
4
a. |
Stengel en takken onbehaard, wit gekleurd; bloemen lichtgroen. Afkomstig uit Amerika, in Zuid-Europa veel voorkomend. Juli-Sept.
z.z.z. ☉ Witte Amarant, Am. albus |
|
b. |
Stengel en takken behaard, althans het bovenste deel meer groen van kleur. |
5 |
| |
5
a. |
Stengel rechtopstaand. Gewone stengelbladeren te |
|
| |
| |
|
midden van de bloemen. Bladeren spits eivormig. Meestal 5 meeldraden. Steelblaadjes, die tusschen de bloempjes staan, zeer spits gepunt. Zie fig. blz. 394. Op bouwland, langs wegen, enz. Aug.-Oct.
z. ☉ Papegaaienkruid, Am. retroflexus |
|
|
b. |
Stengel meer liggend, in den grond sterk vertakt, Geen stengelbladeren tusschen de bloemen. Bladeren ongeveer eivormig, zelden aan den top ingesneden. Meestal 3 meeldraden. Steelblaadjes niet zoo spits. Toevallig van elders aangevoerd.
z.z.z. Liggende Majer, Am. deflexus of Albersia deflexa |
|
| |
Aanhangsel.
Geslacht: Amarant, Amarantus.
a. |
Bloemen in lange, donkerroode of gele, later sierlijk overhangende aren. Bladeren smal eivormig, spits. Sierplant, afkomstig uit de tropen.
☉ Kattestaart-amarant, Am. caudatus |
|
b. |
Bloemen rood, in rolronde aren. Stengel rood, donzig. Bladeren boven en beneden spits, rood of groen. Als boven.
☉ Reuzenamarant, Am. speciosus |
|
c. |
Bloemen groen, in kleine groepjes in de bladoksels. Bladeren rood met groen of rood met groen en geel. Fig. volgende blz. ☉ Driekleuramarant, Am tricolor
Ook nog andere soorten worden wel gekweekt. |
|
| |
Geslacht: Kogelamarant, Gomphrena.
Bladeren tegenoverstaand, smal eivormig, ongesteeld. Bloemen in bijna kogelvormige of eivormige aren, paars, rood, wit of rood met wit. Sierplant uit O.-Indië. ☉ Kogelamarant, G. globosa.
| |
| |
| |
Geslacht: Kafbloem, Achyranthes.
Bladeren tegenoverstaand, vaak bloedrood of met roode nerven. Bloemen klein, in aartjes. Uit Peru. Vooral gekweekt voor mozaïekperkjes. Fig. hieronder.
Kafbloem, Ach. Verschaffeltii
| |
Geslacht: Hanekam, Celosia.
Bladeren langwerpig eirond, spits. Aren rood of geel, dikwijls monsterachtig kamvormig verbreed; de stengel zelf is dan ook afgeplat en bandvormig. Zie fig. Als sierplant gekweekt.
☉ Hanekam, C. cristata
| |
| |
|
|