Dichtwerken. Deel 2(ca. 1880)–Bernard ter Haar– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 288] [p. 288] De heiden voor zijn afgodsbeeld. Gij, zwarte man! Die smeekend voor dien afgod knielt, Blijft toch in 't hart er zeker van, Dat - schijn' die steenklomp onbezield - Uw God u hoort en helpen kan. Driewerf gelukkig hij, In onze hoogverlichte dagen, Die, onder 's levens felste slagen, Een God behield voor 't hart, wien hij zijn nood kan klagen, Wien hij, in zwaren strijd, nog kan om hulpe vragen - Die bidden kan als gij! Vorige Volgende