Dichtwerken. Deel 2(ca. 1880)–Bernard ter Haar– Auteursrechtvrij Vorige Volgende ‘Hij geeft den moeden kracht’. Jes. XL: 29a. (Aan mijne gade op haar geboortedag. Wil de loome voet niet mede? Wankelt nog de onvaste schrede? Heeft U 't gaan wat sterk vermoeid? Zwakke! dat U 't voorhoofd gloeit? Blijf vertrouwen! blijf gelooven! Sla blijmoedig 't oog naar boven, Waar de dankbre hoop in lacht! God schiep, na den nacht van 't lijden, Ons dien glimlach van 't verblijden En - ‘Hij geeft den moeden kracht.’ 'k Denk thans aan die sombre dagen, Toen 'k U, zieke en zwakke vrouw! Naar uw rustbed heb gedragen, Daar uw voet licht struiklen zou. 'k Denk thans aan die lijdensuren, Aan zóó meengen bangen nacht, Met een halfgesmoorde klacht, Onder pijnlijk smartverduren, Slaaploos door U doorgebracht. 'k Zag de hand des Doods geheven, En om 't krankenleger zweven, Bij 't versmelten van uw kracht. Toch zijt gij gespaard gebleven; [pagina 103] [p. 103] God, de Redder van uw leven, Heeft ons aan elkaar hergeven: Hem zij eere en lof gebracht! Ja, mijn gade! op 't heuglijk heden Rijst ons danklied op tot God. Blijft zich 't zwerk in wolken kleeden, Hem bevelen wij ons lot, Die na 't heftig stormwindbruisen Dat de wouden heeft geknot, Thans de blaadren zacht doet ruischen, En tot ons in 't lieflijkst suizen Spreekt van vreugde en heilgenot. Staat uw levensbloem te beven, Laat de moed U nooit begeven: Menig bloempje blijft er staan, Ook bij 't buldren van d'orkaan, Die, als hij met raatlend gieren Over bosch en velden vaart, Reuzenstammen werpt ter aard, Maar de slanke populieren, Die gedwee hun toppen vieren, En den teedren riethalm spaart. Moog' de toekomst duister schijnen, Lieve! laat uw hoop niet kwijnen Op den God, die zorgend leeft, Die reeds vaak genezing werkte, Die aan zwakken moed en sterkte, Aan vermoeiden krachten geeft. Jongelingen zullen vallen; Mannenkracht kan ras vergaan; In de hoogste kruin van allen Zal het eerst de bliksem slaan! Maar wie stil den Heer verwachten, Lijdzaam volgend op hun pad, - Zijn ze ook zwak en kleen van krachten - Stijgen op met aadlaarsschachten, Worden nimmer moede of mat - Zwakke vrouw! gelooft gij dat? Vorige Volgende