Dichtwerken. Deel 2(ca. 1880)–Bernard ter Haar– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Het feestvertrek. In het ouderlijke huis. Ja, heilig mij die grond en heilig mij die wanden, Ook zonder bloem en krans, als nu de feestzaal siert! Waar gij, beminde Twee! met al uw huwlijkspanden Thans dankend hoogtijd viert. Hier keert de erinn'ring weer van blijde en droeve dagen! En - sluipt er soms een traan in uwen beker af: 't Is minder om het leed, dat gij te zaam moest dragen, 't Is meer nog om de vreugd, die God te smaken gaf. Hier, Broeder! rijst de dag van rouw U weer voor de oogen, Toen gij uw gade dierft, uw kroost geen moeder had; Hier zoekt uw oog de plek, waar gij laagt neergebogen En God om sterkte badt! En nu - hoe tuigt dit feest, van 't licht der vreugde omblonken, Omgeven als ge U ziet door gade en juichend kroost, Hoe veel na lang gemis U werd teruggeschonken, Hoe God het bidden hoort, hoe God na 't lijden troost! O zoet en streelend mij, als Echtpaar U te groeten, Mijn stem te paren aan het juublend feestgedruisch, Gelukkig U te zien, met wenschen U te ontmoeten In 't ouderlijke huis! Ja, heilig mij die grond, waar ook mijn kindsheid bloeide! Waar eens de Juni-zon voor mij verrezen is; Waar 't eerstgezongen lied me in kreupel rijm ontvloeide, Bij d'ouderlijken haard, aan d'ouderlijken disch. [pagina 95] [p. 95] Hier heeft vaak gulle vreugd in lach en scherts geblonken, Hier is 't in menig uur een tempel Gods geweest; Hier heeft bij d'orgeltoon der oudren lied geklonken Op menig Christenfeest! Hier troostten zij elkaar, als 's werelds leed hen griefde; Hier baden zij voor ons, voor al hun kindren saam; Hier worde opnieuw 't verbond der onderlinge liefde Gesloten in hun geest, bevestigd in hun naam! Moog 't Zilvren Bruiloftsfeest U dankend wedervinden! Geen blad valle uit den krans, die thans uw voorhoofd siert; Moog' meenge geurge bloem nog door uw kroon zich winden, Eer gij weer hoogtijd viert! O blijv' geloof en liefde op 't innigst U vereenen; Smaakt in elkaars bezit, dat God ontfermer is! En zeegne uw dankbaar kroost, als 't op uw graf zal weenen, Als wij der oudren asch, uw nagedachtenis! Hier woon' de liefde Gods! Hier stroom' Zijn gunst U tegen! Hij trooste U als gij weent! Hij sterke U onder 't kruis: Hij hoore uw zielsgebed! en de ouderlijke zegen, Door godsvrucht hier verkregen, Zij 't erfgoed van uw kroost, blijv' rusten op dit huis! Vorige Volgende