Dichtwerken. Deel 2
(ca. 1880)–Bernard ter Haar– Auteursrechtvrij
[pagina 42]
| |
Zijt gij zilvren lelieknoppen,
Die des avonds opengaan?
Waait ge in geurge balsemdroppen
Den vermoeiden sluimring aan? -
Zijt gij 't waskaarslicht-geflonker,
Dat het hoogaltaar verguldt,
Als in 't plechtig zwijgend donker
Zich de ontzagbre Domkerk hult! -
Zijt gij 't kustlicht ons en baken
Boven 's werelds golfgebruis?
Flikk'ring uit de vensterdaken
Van het Vaderlijke Huis? -
Blikt een zaalge in iedre sterre
Naar zijn dierbren van omhoog?
Brengt gij lonk en groet van verre,
Vriendlijk pinkend met uw oog? -
Zijt gij 't kruis en ridderteeken,
Dáár gehangen aan de borst,
Als de Christen onbezweken
Hier het kruis der rampen torscht?
Neen! gij zijt een boek vol Psalmen,
Die in vonken staan gegrift;
Duizend liedren spelen, galmen
Uit uw zilv'ren letterschrift!
|
|