Coningsmarck heeft Hornburg per stratageme innebecomen.Ga naar voetnoot9 Want, als eene tamelijcke bresse geschooten ende den commandant sijnen lieutenant om te parlementeren afsond, oock beederseits gijselaers gegeven waaren, hebben de soldaten van binnen, vertrouwende dat het tot een goet accord soude coomen, nae het exempel van den commandant, die met den Sweedschen gijselaer lustigh was, van den voorraet die noch van wijn en anders voorhanden was mede goede ciere gemaackt, houdende alleen wacht aen het gat van de bresse. Den overste Burgsdorff, sulcx merckende, commandeert 200 knechten, belooft yder een rijcxdaelder om de plaetse aen d'andere als de ontbloote zijde met leeren te beclimmen, 'twelck sijn effect nam ende also noch ongenoedigt mede ter maeltijt quaemen. De soldaten wirden ondergestelt ende den commandant op discretie bewaart; dese vestinge word gedemanteleert. Den generael-major Coningsmarck, sijnde sijne armee 8000 man sterck, is nu te Baitsenburg,Ga naar voetnoot10 met apparentie de Elve te passeren ende in Holstijn te gaen.
De Deenschen onder graeve Pents, 700 man sterck, liggen noch voor Pinnenberg,Ga naar voetnoot11 willen het met ernst aentasten; den commandant van binnen defendeert sich cloeckmoedig ende is het wtterste geresolveert. 2000 Deenschen hebben Christinaeprys willen attacqueren, maer tevergeefs.Ga naar voetnoot12 Generael-major Alefelt gaet met 1700 man nae 't stift Bremen.Ga naar voetnoot13 Oock was te Hamburg tijdinge dat 600 man van den rijcxmaerschalck Bille in het oversetten bij Middelvaart door den oversten WrangelGa naar voetnoot14 geruïneert souden sijn geworden. Wat daervan is moeten wij afwachten.
Met de vredenstractaten te Osnabruge en Munster staet het noch in voorige terminis.Ga naar voetnoot15 Monsieur d'Avaux word te Osnabruge verwacht om met de Sweedsche ambassadeurs aldaer 't een en 't ander te delibereren.Ga naar voetnoot16 De keyserschen en mediateurs saegen ger-
| |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 21 Febr.
|
-
voetnoot1
- Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 13, 163. Niet ondertek. De brief is van de hand van Spirings secretaris Pieter Pels.
-
voetnoot2
- De Gazette 1645, no. 23, dd. 25 februari 1645, bevestigde het bericht: ‘De Leipzig, le 5 Février 1645: Le Général Torsténson apres avoir donné audiance à divers Ambassadeurs, et entre autres à ceux de Brandebourg et de Brunswic, partit de Zeitz le 26 du passé pour suivre son armee dans la Bohéme’.
-
voetnoot3
- De Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson maakte gebruik van de weg van Chemnitz naar Karlovy Vary-Loket (Elbogen) (no. 7259, n. 20). Zijn hoofdkwartier vestigde hij voorlopig in Chomutov (Doc. Boh. VII, p. 171-172 nos. 499 en 501).
-
voetnoot4
- Het leger van de keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen kreeg versterking van 5000 Zwabisch-Beiersen, 5000 keizerlijken uit de Hongaarse regimenten van Johann, graaf van Götz(en), en 1000 Saksische ruiters (Doc. Boh. VII, p. 172 no. 501).
-
voetnoot5
- Het gonsde van geruchten over een veldslag (‘Brieven van Bilderbeek’, in Kronijk HG 24(1868), p. 529). De een vertelde dat de
Zwabisch-Beierse bevelhebbers Johan van Werth en Johann von Sporck zwaar gewond het slagveld hadden moeten verlaten; de ander sprak van een totale vernietiging van het keizerlijke leger (Gazette 1645, no. 222, dd. 25 februari 1645).
-
voetnoot6
- De Zevenburgse vorst György I Rákóczi nam afstand van de keizerlijk-Zevenburgse vredesbesprekingen in Trnava (Tyrnau) en haastte zich om het bondgenootschap dat hij op 16 november 1643 met de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson had gesloten, te bevestigen (Gazette 1645, no. 21, dd. 18 februari 1645, en Doc. Boh. VII, p. 168 no. 493).
-
voetnoot7
- De Zweedse cavalerist Per Andersson (Linderoth) had na het ontzet van Żmigród (Trachenberg) de belegering van Wołow (Wohlau) in overweging genomen. Zijn krijgsplan kon in verband met de kritieke situatie in Olomouc niet ten uitvoer worden gebracht (Gazette 1645, nos. 15, 17 en 222, dd. 4, 11 en 25 februari 1645).
-
voetnoot8
- Eenheden van de keizerlijke kolonel Ladislav Burian, graaf van Valdštejn, blokkeerden de toegangswegen naar de Zweedse garnizoensstad Olomouc; vgl. no. 7200, n. 41.
-
voetnoot9
- Kolonel Hans Christoff von Burgsdorff, Zweeds commandant van Halberstadt, opende op 21 januari het vuur op de keizerlijke vesting Hornburg (ten zuiden van Wolfenbüttel) (Gazette 1645, no. 21, dd. 18 februari 1645). Een week later kon de Gazette, no. 222, melden: ‘Le vingt-sixiéme du passé, le Général Major Konigsmarc [infra, n. 10] prit à discretion le chasteau de Hornbourg: dont la garnison s'enrola parmi les Súedois; mais le Capitaine Jean George Scheulens qui y commandoit, fut arresté prisonnier’.
-
voetnoot10
- Het Zweedse expeditieleger van generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, verscheen op 11 februari in Boizenburg, ten oosten van Lauenburg aan de Elbe (Gazette 1645, no. 24, dd. 4 maart 1645).
-
voetnoot11
- Graaf Christian von Pentz, schoonzoon van koning Christiaan IV van Denemarken, gouverneur van Glückstadt, nam het initiatief tot de belegering van het kasteel Pinneberg. De Zweedse garnizoenssoldaten weerden zich zo dapper dat de graaf zijn manschappen tot de orde moest roepen (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 611, en Gazette 1645, nos. 222 en 24, dd. 25 februari en 4 maart 1645).
-
voetnoot12
- Bijna tegelijkertijd (eind januari/begin februari) voerden tweeduizend Deense soldaten een verrassingsaanval uit op de havenstad Christianspries (tegenwoordig Friedrichsort, ten noorden van Kiel). Ook deze aanslag mislukte (Gazette 1645, nos. 222, dd. 25 februari 1645).
-
voetnoot13
- De Deense kolonel Claus Ahlefeldt waarschuwde de stadsbesturen van Buxtehude en Stade voor de terugkeer van het Zweedse expeditieleger ‘im Alten Land’ (nos. 6714 en 6750 (dl. XV), en Gazette 1645, nos. 222, dd. 25 februari 1645).
-
voetnoot14
- De Zweedse kolonel Helmut Wrangel zaaide aan de Middelvaart (Middelfart) paniek onder de soldaten die de Deense maarschalk Anders Bille (Bilde) uit Funen had laten overkomen om de Zweden de pas naar het zuiden van Jutland af te snijden (Gazette 1645, nos. 222, dd. 25 februari
1645).
-
voetnoot15
- Zie nos. 7288 en 7289. De Munsterse bemiddelaars Fabio Chigi en Alvise Contarini hadden de Franse gevolmachtigden verzocht een propositie in te dienen ‘circa media pacis’. In hun antwoord, dd. 1 februari 1645, beriepen de Fransen zich op de afspraken die zij met de Zweedse gevolmachtigden hadden gemaakt over de gelijktijdige aanvang van het ‘vredeswerk’ (negotium pacis) in Munster en Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 270-272).
-
voetnoot16
- De Franse gevolmachtigde Claude de Mesmes, graaf van Avaux, was in de avond van de 4de februari in Osnabrück gearriveerd (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 485 en p. 494, en Die Französischen Korrespondenzen II, p. 117). Het overleg met de Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius zou vijf dagen in beslag nemen; zie nos. 7302 en 7314.
-
voetnoot17
- Dr. Jacob Lampadius (Braunschweig-Lüneburg), Reinhard Scheffer (Hessen-Kassel), dr. Abraham Kayser (Mecklenburg) en de afgevaardigden van de Hanzesteden steunden het Zweeds verzoek om de aanbieding van de ‘propositiones de pace’ nog enige tijd uit te stellen; vgl. nos. 7288, 7289 en 7302.
-
voetnoot18
- Claude de Salles, baron van Rorté, Frans resident te Osnabrück, gaf zichzelf een goede kans op de benoeming tot ordinaris ambassadeur te Stockholm (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 106; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 485, en Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 169).
-
voetnoot19
- Melchior de Harod de Senevas (ca. 1611-1694), markies van Saint-Romain, Frans resident te Hamburg 1642-1643, maakte deel uit van het diplomatieke gevolg van de graaf van Avaux (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 44, p. 106-108 en p. 116-117).
|