In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot uyt Paris, den 10 Decemb. 1644. Denemarcken.
|
-
voetnoot1
- Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 39j. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 7188.
-
voetnoot2
- De Zweden kampten met een tekort aan soldaten en zeelieden voor een expeditie naar de Deense eilanden Lolland, Langeland, Funen en Seeland.
-
voetnoot3
- De Deense commissarissen Just Høg en Ditlev Reventlov hadden op 29 oktober/8 november met de Zweedse gedelegeerde Gustav Karlsson Horn overeenstemming bereikt over plaats en tijd van het Zweeds-Deense vredesoverleg (no. 7145). De Gazette 1644, no. 146, dd. 10 december 1644, bracht het bericht dat koning Christiaan IV accoord was gegaan met de voorwaarden voor een bijeenkomst aan de grens op 15/25 december: ‘Ce Roy ayant depuis peu signé la publication de l'assamblée qui se doit faire pour ce sujet à Bronsbroo [Brömsebro]’ (Gazette 1644, no. 146, dd. 10 december 1644).
-
voetnoot4
- Alle geschilpunten over de ‘emendatio’ van de volmachten waren opgelost. De gevolmachtigden in Munster en Osnabrück waren kort daarop accoord gegaan met de termijn die de Munsterse bemiddelaars Fabio Chigi en Alvise Contarini hadden gesteld voor het indienen van de eerste proposities: zondag, 24 november/4 december 1644; zie nos. 7182 en 7183; Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 220-221, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 412-413.
-
voetnoot5
- Admiraal Maerten Thijssen Anckarhielm had met 20 schepen van de Zweeds-Hollandse hulpvloot bijgedragen aan de Zweedse overwinning in de Fehmarnbelt (13/23 oktober). Op 19/29 oktober verliet hij de Kielerfjord en bracht zijn eskader door de Grote Belt terug naar de haven van Göteborg (‘Brieven van Louis de Geer’, in BMHG 29(1908), p. 287-288, en Gazette 1644, no. 146, dd. 10 december 1644).
-
voetnoot6
- Koning Christiaan IV van Denemarken vertrouwde op de afschrikwekkende werking van zijn blokhuizen in het nauwste gedeelte van de Sont (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 107, p. 197-199 en p. 312).
-
voetnoot7
- De Hessische generaal-majoor Johann Geyso verscheen op 2 december in de kwartieren van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson (Gazette 1644, no. 153(2), dd. 31 december 1644).
-
voetnoot8
- De syndici Bethmannus Herdesianus (Bremen) en Johann Christoph Meurer (Hamburg) hadden in de onderhandelingen over de vernieuwing en herziening van het verdrag dat de Staten-Generaal in 1616 met de Hanzesteden hadden gesloten, bezwaren aangevoerd tegen de verplichting om ‘haer quote te dragen in de Oorloghs-lasten te water en te lande teghen den Koninck van Spaengien’ (Aitzema (fo) II, p. 1005-1006; Res. SH, dd. 1, 6, 10, 14 en 17 december 1644).
-
voetnoot9
- Hamburg, Bremen en Lübeck leverden oorlogsmateriaal aan de Spaanse legers (no. 5997 (dl. XIII)).
-
voetnoot10
- De Hanzesteden Wismar, Rostock, Stralsund, Greifswald-Anklam, Maagdenburg, Braunschweig en Lüneburg waren niet langer in staat om een zelfstandig beleid te voeren.
-
voetnoot11
- ‘Causa est plena aequitatis’; vgl. Cicero, Philippica 1, 8.
-
voetnoot12
- Mr. Pieter de Groot, advocaat ordinaris van de Oostindische Compagnie, had een antwoord geschreven op de memoranda die de Portugese ambassadeur Francisco de Sousa Coutinho de Staten-Generaal had aangeboden in de twist over de verdeling van de kaneellanden tussen fort Galle en Colombo op het eiland Ceylon; zie nos. 7122 en 7157.
-
voetnoot13
- De expeditie van Hendrik Brouwer († 7 augustus 1643 te Chiloë) naar de Chileense kust had de bewindhebbers van de Westindische Compagnie op het spoor gezet van nieuwe mogelijkheden tot expansie van hun gezag ten westen van de Straat van Magalhães; vgl. no. 7025 (dl. XV).
-
voetnoot14
- Een Spaans-Vlaamse vloot van 11 fregatten had begin november de ‘Rouanvaarders’ overvallen. Twee konvooiers en enige koopvaardijschepen vielen in handen van de Duinkerkers (Res. SH, dd. 26 november 1644).
-
voetnoot15
- De Admiraliteiten hadden de waarschuwingen van admiraal Maarten Harpertsz. Tromp in de wind geslagen. De kruisers waren te laat uitgevaren voor de winterse patrouillediensten langs de kust (Res. SH, dd. 22 en 26 november 1644).
-
voetnoot16
- Henri (of Jean) Brasset, secretaris van de Franse ambassade in Den Haag, aanvaardde de benoeming tot secretaris van de Franse delegatie te Munster (no. 7127) met enige tegenzin. Op 2 januari 1645 nam hij afscheid van de Staten-Generaal (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 412, p. 442 en p. 453-455, en Schutte, Repertorium II, p. 7).
-
voetnoot17
- Théodore Godefroy, juridisch adviseur van de Franse gevolmachtigden, groot verzamelaar van documenten ‘touchant les droits du roi très chrétien sur plusieurs états et seigneuries possédées par divers princes voisins’, was eind november in Munster gearriveerd (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 411).
-
voetnoot18
- Vgl. no. 7162. ‘Aelianus’ (codenaam voor de Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona) verdedigde in Den Haag zijn positie van ‘publicq minister van een Souveraine Kroon’; zie de ‘Remonstrantie, Van de Koninglijcke Sweedsche Heer, Resident. Aen de ... Staten, van Hollant ende West-Vrieslant, tegen het Hof van Justitie aldaer (gedagt. 6 Sept. 1644), met de Resolutie daer op gevolcht. Mitsgaders: Antwoordt, van den selven Ed. Hove van Justitie, aen hare Ed. Groot Mogende (ged. 19 Dec. 1644)’, Amsterdam 1645 (Knuttel, Cat. v. pamfl. no. 5196).
-
voetnoot19
- De Parijse raadsheer Olivier Lefèvre d'Ormesson noteerde op 5 december in zijn Journal (I, p. 234): ‘Les pièces de médisance commençoient à courir, et l'on se plaignoit du gouvernement. On regrettoit celuy du cardinal de Richelieu. C'est ce qui a toujours esté et sera: se plaindre du temps présent’.
-
voetnoot20
- De Parlementen verzetten zich tegen de harde belastingmaatregelen van Michel Particelli, heer van Emery, ‘contrôleur général des finances’ (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 93-97).
-
voetnoot21
- Kardinaal Jules Mazarin zocht toenadering tot paus Innocentius X (no. 7200). De missie viel toe aan de Normandische edelman Nicolas Bretel (1608-1648), heer van Grémonville, intendant van het Franse leger in Italië (DBF VII, kol. 234, en Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 39-41).
|