fuisse necessitatem. Plane enim exitium Suedico regno minabatur ista Dani et Poloni et Moscovitae coitio,Ga naar voetnoot20 eo tempore quo adhuc Suedia bello tam gravi Germanico erat implicita. Et tamen initio nihil Suedi fecere aliud quam quod more apud omnes recepto hiberna quaesivere in solo unde imperator tributa percipiebat, cum ipse Danus saepe nec amicis in excipiendis hibernis aut aestivis pepercerit. Persecutio belli iam olim imperatori et sectam eius sequentibus indicti nova indictione non egebat; sed Danus, qui ob id vires Danicas terra marique aperta hostilitate in nos vertit, indicere bellum nobis debuit. Sed mos eius est ferire antequam minetur, sicut et fecit regnante apud Suedos Carolo.Ga naar voetnoot21
Honorificum puto Graswinckelio fore, quod eius ministerio in re maxima legati utantur.Ga naar voetnoot22 Danica controversia apud Suedos moram non iniiciet de pace colloquiis.Ga naar voetnoot23 Veneti in Dani locum conciliatores erunt.Ga naar voetnoot24 Laudo quod Hollandis cordi est et res ista de freto DanicoGa naar voetnoot25 et res Indiae Asiaticae.Ga naar voetnoot26 Nam caeterae nationes,Ga naar voetnoot27 nescio unde incitatae, videntur omnia ire impeditum quae publico simul et Hollandiae, quae maximam publici partem
facit, sunt utilissima. Gaudebo saepe bene edoceri de consiliis quae capiunt et Hollandi in commune et praesertim Amstelodamenses. Tuis precibus et domini Utenbogardi meas iungo,Ga naar voetnoot28 primum pro pace regnorum et imperiorum, deinde pro pia et sancta pace ecclesiae, ut et bella cessent et in uno spiritu Deum adoremus per Christum, ac sic accipiamus Spiritum Sanctum.
Deus te, tuam, tuos et amicos servet,
tibi obligatissimus frater,
H. Grotius.
| |
11 Iunii 1644.
Filius noster Didericus iam abiit in castra.Ga naar voetnoot29
|
-
voetnoot1
- Gedrukt Epist., p. 968 App. no. 709. Antw. op no. 6885, beantw. d. no. 6921.
-
voetnoot2
- Eind april had de jansenistische theoloog Antoine Arnauld een vervolg op zijn veelbesproken memorie De la fréquente communion, Parijs 1643, uitgebracht: La Tradition de l'Eglise sur le sujet de la Pénitence et de la Communion, représentée dans les plus excellens ouvrages des SS. Pères Grecs et Latins et des auteurs célèbres de ces derniers siècles, Parijs 1644; vgl. no. 6840.
-
voetnoot3
- De Franse irenist Théophile Brachet de La Milletière publiceerde een maand later zijn Le Pacifique Véritable, sur le debat de l'usage legitime du Sacrement de Penitence. Expliqué par la doctrine du S. Concile de Trente. Op 20 mei 1644 hadden de Sorbonisten Hemère, de Flavigny en Bazire hun goedkeuring aan het verschijnen van dit werk gehecht (R.J.M. van de Schoor, De irenische theologie van Théophile Brachet de La Milletière, p. 171-181, en G. Hermant, Mémoires ... sur l'Histoire ecclésiastique du XVIIe siècle I, p. 285-288).
-
voetnoot4
- ‘Le Père Yves’ (1593-1678) van de orde der Minderbroeders-Kapucijnen bestreed de leer van Antoine Arnauld in zijn Très-humbles remonstrances présentées à la Reine contre les nouvelles doctrines de ce temps, Parijs 1643 (A. Cioranescu, Bibliographie de la littérature française du dix-septième
siècle III, p. 1999, en G. Hermant, Mémoires ... sur l'Histoire ecclésiastique I, p. 263-267).
-
voetnoot5
- De jezuïeten en hun medestanders brachten tendentieuze geschriften in omloop zoals de Remarques judicieuses sur le livre de la Fréquente Communion en de Sommaire de la théologie du sieur Arnauld, extrait du livre de la Fréquente Communion et des maximes de M. de Saint-Cyran (G. Hermant, Mémoires ... sur l'Histoire ecclésiastique I, p. 239-245).
-
voetnoot6
- Bij het verschijnen van De la fréquente communion was Grotius al tot deze conclusie gekomen; zie no. 6403 (dl. XIV).
-
voetnoot7
- Vgl. Concilium Tridentinum; diariorum actorum epistularum tractatuum nova collectio VII, actorum pars quarta, volumen prius, Freiburg im Breisgau 1961, p. 341-359: ‘Doctrina de sanctissimis poenitentiae et extremae unctionis sacramentis, publicata in quarta sessione Tridentina sub Julio papa III, die 25 novembris 1551’, en Conciliorum oecumenicorum decreta, ed. J. Alberigo e.a., Bologna 19733, p. 703-709.
-
voetnoot8
- De heilige Carlo Borromeo (1538-1584), aartsbisschop van Milaan sinds 12 mei 1564 (DBI XX, p. 260-269).
-
voetnoot9
- Johannes Gropper (1503-1559), zoon van een burgemeester van de Duitse stad Soest, nam
als adviseur van de keurvorst-aartsbisschop van Keulen deel aan de godsdienstgesprekken met de lutheranen, maar toen aartsbisschop Hermann von Wied in 1542/3 de hervorming in zijn landen wilde doorvoeren, bleef hij de katholieke kerk trouw. In 1551/1552 was hij aanwezig op het concilie van Trente. Op 18 december 1555 besloot paus Paulus IV hem tot kardinaal te verheffen. Deze eer wees hij af. Wel behield hij de titel ‘cardinalis designatus’ (W. van Gulik, Johannes Gropper, Freiburg im Breisgau 1906, en NDB VII, p. 133-136).
-
voetnoot10
- Bekendheid verwierf Johannes Gropper met zijn in 1550 verschenen Institutio catholica, elementa christianae pietatis succincta brevitate complectens, cui subiungitur Isagoge ad pleniorem cognitionem universae religionis catholicae; vgl. Grotius, Rivetiani Apologetici ... discussio in de Opera omnia theologica III (BG no. 919), p. 741 r. 57A.
-
voetnoot11
- Henri II de Bourbon, prins van Condé, had als curator van Claire-Clémence de Maillé-Brezé, echtgenote van zijn zoon Louis II, hertog van Enghien, een proces aangespannen tegen Richelieu's lievelingsnicht Marie-Madeleine de Vignerot, hertogin van Aiguillon. Op 28 april had de prinselijke advocaat zijn pleitrede in het Parlement van Parijs gehouden. De advocaat van de gedaagde mocht op 6 mei aan het woord komen. Volgens Olivier Lefèvre d'Ormesson (Journal I, p. 178) had de advocaat de aanval niet geschuwd: ‘qu'il avoit plaidé très hardiment, avoit soutenu que M. le Prince avoit demandé avec de très grandes instances non seulement Mlle de Brezé pour M. le duc d'Anguien, mais aussy M. de Brezé pour Mlle de Bourbon; qu'il en avoit les lettres, et, sur ce que le cardinal de Richelieu ne le vouloit point, il s'estoit mis à genoux devant luy et que M. le chancelier en estoit tesmoin ...’.
-
voetnoot12
- Richelieu had zijn nicht Marie-Madeleine de Vignerot willen koppelen aan Louis de Bourbon (1604-1641), graaf van Soissons. Bij nader inzien achtte de familie Bourbon-Condé de weduwe van Antoine Du Roure, heer van Combalet († 1621), van te lage stand. In november 1636 verschanste de graaf zich in het prinsdom Sedan om de wraak van de kardinaal te ontlopen (Tallemant des Réaux I, p. 981, en Mémoires de Montglat I, p. 143-147).
-
voetnoot13
- Het proces van de prins van Condé tegen de hertogin van Aiguillon werd op 23 mei voortgezet. Op de zevende procesdag kwam de jonge advocaat-generaal Etienne Briquet († 1645), schoonzoon van Jérôme Bignon (Tallemant des Réaux II, p. 880), aan het woord (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 287-289).
-
voetnoot14
- Jérôme Bignon (1589-1656), advocaat-generaal, sinds 1642 ‘grand maître de la bibliothèque du roi’, was betrokken bij het onderzoek naar het vermogen van kardinaal de Richelieu; zie nos. 6187 en 6199 (dl. XIV), en DBF VI, kol. 438-439.
-
voetnoot15
- Kanselier Pierre Séguier (1588-1672), een van de drie executeurs van de laatste wil van de ‘grote’ kardinaal; vgl. no. 5986 (dl. XIII).
-
voetnoot16
- Claire-Clémence de Maillé-Brezé had bij het aangaan van haar huwelijk met de hertog van Enghien (februari 1641) uitdrukkelijk afstand gedaan van haar aandeel in de erfenis van kardinaal de Richelieu. De vraag was of zij die verklaring uit eigen vrije wil had afgelegd; vgl. no. 6589 (dl. XIV), en J. Bergin, Cardinal Richelieu; power and the pursuit of wealth, p. 268-269.
-
voetnoot17
- Op 31 mei kwam het Parlement tot een voorlopige conclusie. In zijn Journal I, p. 187, tekende Olivier
Lefèvre d'Ormesson aan: ‘que l'affaire de M. le Prince au Parlement avoit esté appointée pour ne le pas condamner en sa présence; que M. Briquet, avocat-général, avoit conclu nettement contre luy et avoit requis qu'il fust informé des biens délaissés par M. le cardinal de Richelieu. Après que M. le Prince eut ouy l'appointement, il demanda luy-mesme le séquestre des biens. L'on ordonna que sa requeste seroit jointe au principal’.
-
voetnoot18
- Théodore Godefroy, juridisch adviseur van de Franse delegatie ter vredesconferentie, had Willem de Groot verteld dat de vader van de jansenistische theoloog Antoine Arnauld destijds bekendheid had verworven met een welsprekende ‘Plaidoyé de M. Antoine Arnauld, advocat en Parlement ... pour l'Université de Paris, demanderesse, contre les jésuites, défendeurs, des 12 et 13 juillet 1594’.
-
voetnoot19
- Het Zweeds Manifest van 16/26 januari 1644 had Willem de Groot niet kunnen overtuigen van de absolute noodzaak van het Zweedse wapengeweld tegen de koning van Denemarken.
-
voetnoot20
- Grotius bleef volhouden dat deze oorlog ‘noodzakelijk’ was. Hij geloofde oprecht in een door de Habsburgers ingegeven complot van koning Christiaan IV van Denemarken, koning Wladislas IV van Polen en tsaar Michael Fedorovitsj tegen de Zweden; zie nos. 6861 en 6969.
-
voetnoot21
- Karel IX (1550-1611), koning van Zweden sinds 1604. In 1611 werd zijn rijk overvallen door koning Christiaan IV van Denemarken. De vrede van Knäred van 1613 maakte een einde aan de Kalmar-oorlog (SBL XX, p. 630-641).
-
voetnoot22
- De Staten-Generaal zochten een geschikte secretaris voor hun delegatie ter vredesconferentie. Hun blik was gevallen op de advocaat-fiscaal mr. Dirck Graswinckel (Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 204-205).
-
voetnoot23
- De rol van koning Christiaan IV van Denemarken als bemiddelaar ter vredesconferentie was uitgespeeld. Maar hoe de Zweden ook aandrongen op diens vervanging, de keizer bleef op het standpunt staan dat in Osnabrück niet onderhandeld mocht worden zonder de aanwezigheid van een Deense ‘onpartijdige derde’ (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 423-426).
-
voetnoot24
- Ook de rijksraden in Stockholm namen het Venetiaanse bemiddelingsaanbod in ernstige overweging.
-
voetnoot25
- De Admiraliteiten van Amsterdam en het Noorderkwartier drongen aan op een spoedig vertrek van de Staatse convooivloot naar de Sont. Pas op 7 juli werd het sein gegeven.
-
voetnoot26
- Het octrooi van de Verenigde Oostindische Compagnie werd in afwachting van een besluit in de discussie over de vereniging van de Oost- en Westindische Compagnieën telkens voor korte perioden (6 weken) verlengd. In de Staten van Holland gingen stemmen op om langere termijnen aan te houden (Res. SH, dd. 11-12 mei 1644).
-
voetnoot27
- Grotius wist dat de landgewesten weinig waardering konden opbrengen voor de Hollandse handelspolitiek.
-
voetnoot28
- De vredeswens van Willem de Groot en de bejaarde remonstrantse theoloog Johannes Wtenbogaert; zie nos. 6877 en 6885.
-
voetnoot29
- De Frans-Weimarse officier Dirk de Groot voegde zich bij het leger van zijn nieuwe opperbevelhebber Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne.
|