Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6540. 1643 november 16. Van N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Noch de plenipotentiers selffs, noch yemant van haer gevolch die over zee souden commen, hebben wij tot noch toe vernomen, maer wel tijdynge dat de plenipotentiers hier alle dage sullen wesen,Ga naar voetnoot2 want de gouverneur van Ravesteyn schrijft van den elffden deser aen sijne Hoocheyt dat hij die denselven avont daer verwachte, ende desen morgen is den ordinaris ambassadeur vertrocken uyt Den HageGa naar voetnoot3 om die met de jacht van sijne Hoocheyt tot Dordrecht te ontmoeten. Voor een goet augure om wel van het succes van de Munstersche handelynge te hopen wort genomen een rencontre tot Mariënburch off daerontrentGa naar voetnoot4 gevallen, discretelijck bij de Franse geëxcuseert, bij de Spaense gepasseert, want alsoo obstacle waer gemoveert - in 't gebiet van de Spaense dat sij mosten passeren - aen Portugaelse ende Catalansche ambassadeurs, die geseyt wierden met de Franse te reysen, is van de Franse ambassadeurs geseyt geen ander ambassadeurs bij haer te hebben maer alle die met haer waren in haer suite volchden, hetwelck oock soo aengenomen is. Met dese aencomste van de plenipotentiers ende vergaderynge van de Staten van HollantGa naar voetnoot5 sal nu moeten worden gevideert de dispute over den eet,Ga naar voetnoot6 alsoo den heer van Matenees, in de Munstersche commissie sijnde ende tot noch toe hem heeft geëxcuseert, sal moeten weten waernaer hem te reguleren. Het gemeen gevoelen is selffs van andere provintiën [dat] de Ridderschap, soo die haer lith uyt de Generaliteytsvergaderynge niet wil houden, haer gesustineerde niet staende sal connen houden. Tot logement van de ambassadeurs is het huys van AssendelftGa naar voetnoot7 geprepareert, blijven- | |
de het ordinaris logement van een extraordinaris ambassadeur van PortugaelGa naar voetnoot8 geoccupeert, die verclaert hetselffde, tensij daeruyt worde geseth, niet te sullen ruymen voordat antwoorde sal hebben becommen, daer alleen op wacht ende die nu over de twee jaren heeft gesolliciteert, nopende het ongelijck dat hij sustineert sijnen conynck in contraventie van [het] tractaet door aenhalen van een schip bij de Westindische Compangie aengedaen te sijn. De Engelsche ambassade wort noch gesleeptGa naar voetnoot9 ende sal vóór de heeren Staten van Hollant bijeensijn, 'twelk eerst de toecommende weecke wesen sal, apparent niet voortgaen, binnen welcken tijt sij claerder sullen connen sien niet alleen wat den grave van Harcourt uytrechten sal ende wat obstaclen hem meest bejegenen,Ga naar voetnoot10 maer oock nader ontdecken wat van die advysen is, dat het parlement niet als blijvende in sijn geheel het convenant met den conynck souden willen verdragen ende dat men oock hetselve de ambassadeurs van desen staet daer voren soude houden, gelijck mede eenyge geloven eenyge vanwegen het parlament hier in het lantGa naar voetnoot11 soude wesen, die haer aen de geestelijcke addresseren om de gemoederen te disponeren dat het convenant mede aengenomen soude worden. Dat is het pat banen om tusschen de gereformeerde ende catholycken bellum sacrum te susciteren, waervoor Godt a[l]machtych ons wil behoeden. Milord Goryn,Ga naar voetnoot12 die duslange hier heeft gesubsisteert sonder hem aen de regierynge te (addresseren), vertreckt nu over Brabant naer Vrankerijck daer sijn principale commis(sie is). Desen 16 November 1643.
Soo terstont wort mij geseyt dat op gisteren de ambassadeurs tot Dordrechte, monsieur Godefroy hier in Den Hage is gearriveert. Sijne Hoocheyt is wederom geïncommod(eert) van de goutes. | |
Adres: Mijnheer/mijnheer de Groot, raet ende ambassadeur ordinaris van de coninginne ende crone van Suede. Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 23 Nov. En in dorso: 16 Nov. 1643 Vicquefort [sic]. |
|