Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14

6539. 1643 november 16. Van W. de Groot.¹

Frater optime,

Pro iis argumentis quae contra unitatis scissuram affers gratias habeo.² Videntur ea quidem mihi probabilia, ut christianus tempore schismatis forte in iis acquiescere possit, sed necessitatem an evincant nescio.

De rebus aut nostris aut Anglicis nihil scribam; fluctuant enim omnia. Legati Galli cras aut perendie hic expectantur.³ Nostri⁴ eos honorifice excipient, sed de legatione nihil adhuc certi. Non credas quantum distet illud quo ante aliquot annos usi sumus regimine ab eo quod iam exercetur. Memoriam quoque ipsam cum voce perdidissemus, si utrumque in potestate nostra esset.

De scriptis tuis sane cogito et omnia edi velim. Sed quid facias, si ii ipsi qui nobis optime volunt remoram iniiciunt?⁵ Epigramma in Latium⁶ vidi et quanquam nihil continet quod neque in illum non deceat, neque te dedeceat, tamen poematis tuis adiungi nolim. Non minori de causa quam illud de laude Amazonum antea tolli voluisti.⁷

1 Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 382. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6516, beantw. d. no. 6558.

2 In zijn brief van 7 november (no. 6516) had Grotius een laatste beschouwing gegeven over het vraagstuk van de ‘ware kercke Christi’.

3 De Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien, graaf van La Roche-des-Aubiers, bereikten deze dag de haven van Dordrecht.

4 De Staten-Generaal beraadden zich over de wijze waarop deze buitengewone ambassadeurs ontvangen moesten worden. Voor- en tegenstanders van een officieel Staats eerbetoon aan de Fransen vonden elkaar in het compromis van een eerste verwelkoming door de ‘hofmeester’ Mortaigne en vervolgens een publieke ontvangst aan de Hoornbrug bij binnenkomst in Den Haag (Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 130-131).

5 De zorg voor de publicatie van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534) en poemata. Ook Willem de Groot begon te twijfelen aan Rijckewaerts belofte om de manuscripten persklaar te maken.

6 Johan de Laet, de ‘obtrectator’ in Grotius' meest recente publicatie Hugonis Grotii de origine gentium Americanarum dissertatio altera, adversus obtrectatorem, Parijs 1643; zie BG no. 731.

7 Het gedicht ‘Sub tabula reginae Suedorum’ dat Grotius zijn broer op 6 juli 1641 had medegedeeld; zie no. 5263 (dl. XII) en no. 5612 (dl. XIII).

[p. 699]

Vale, frater optime, et nos ama,

tibi obsequentissimus frater,
Guilielmus Grotius.

Raptim. Hagae, XVI Novembris 1643.

Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 15 s.

Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 25 Nov. 1643.

En in dorso: 16 Nov. 1643 W. de Groot.