Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14

[p. 548]

6425. 1643 september 14. Van H. Appelboom.¹

Illustrissime et excellentissime domine legate, domine et patrone observandissime,

Literae ex Suedia nuntiant comitias 3 Octobris initium capturas,² ubi de tributorum et militum collectione, legatorum in Germaniam ulteriori instructione et iis quae in freto Baltico acta, proponetur.

In Fionia ad Odenzee³ 8 Augusti congregati erant senatores Danici. Rumor est inde legatos in Suediam venturos. In literis suis praetendunt Dani Suecorum quosdam merces suas non recte indicasse seque nihil contra pacta conventa acturos.⁴ Quibus conditionibus comiti Voldemaro filia magni ducis Moscoviae desponsata sit,⁵ adhuc incertum est. Quia nonnullae naves a rege Daniae regi Magnae Brittanniae in subsidium missae a parlamento captae sunt,⁶ etiam Daniae rex navem quam parlamento addicti possiderunt, Gluckstadium ferri iussit, et pretium 4 tonnarum auri inde retulisse ferunt.

Regina vidua in Borussiae castello habitans pecuniae summam quotannis e Suedia est acceptura.⁷

Regni Suediae admiralis et supremi castellani filius, illustris dominus Hermannus Flemming, rerum maritimarum studiosissimus ac non parum peritus,⁸ a nobili sacrae regiae Maiestatis Erico de Linde⁹ comitatus per Gallias in Italiam tendit, quem par generi virtus Excellentiae vestrae satis commendabit. Hisce optime ac diutissime vale, illustrissime et excellentissime domine legate,

illustrissimae Excellentiae vestrae cultor obnoxius ac aeternum devotissimus,
H. Appelboom.

1 Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1643, 7). Eigenh. oorspr. Beantw. d. no. 6509.

2 De Zweedse rijksdag kwam op 10/20 oktober 1643 plechtig bijeen in de Stockholmse troonzaal (rixsal).

3 Odense op het eiland Funen.

4 De klacht over ‘lorrendrayerye’ in de Sont (no. 6280) werd de Zweedse rijksraad op 9/19 augustus door de Deense resident Peder Vibe medegedeeld (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 241-248, en Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 358).

5 De Deense prins Valdemar Christian, graaf van Sleeswijk-Holstein, had al geruime tijd zijn zinnen gezet op de tsarendochter Irina.

6 De ‘Ark Christian’, een van de schepen die koning Christiaan IV van Denemarken op 21 mei de Elbe had laten opvaren, werd eind juli bij het naderen van de haven van Newcastle door schepen van het Parlement aangehouden; zie no. 6267, en Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 44.

7 De terugkeer van de Zweedse koningin-weduwe Maria Eleonora van Brandenburg naar haar geboorteland. Voor haar overkomst uit Denemarken had de Zweedse regering een bedrag van 8000 rijksdaalders gereserveerd. Boven dit bedrag kwam nog een jaargeld van 30000 rijksdaalders (Urk. u. Act. XXIII-I, p. 38).

8 Herman (1619-1673), zoon van admiraal Klas Fleming († 1644), leerde de praktijk van de zeevaart in Holland. In 1644 trad hij in het voetspoor van zijn vader. Zijn carrière sloot hij in 1664 af met de aanvaarding van het gouvernement over Finland (SBL XVI, p. 147-152).

9 Erik, hoofdeling te Åba, zoon van de Zweedse koopman van Hollandse afkomst Erik Larsson von der Linde († 1636) (BLS VIII, p. 216-217, en SBL XXIII, p, 326-328).

Amstelodami, 14 Septembris 1643.

Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 28 Oct. 1643.