6155. 1643 april 2. Van J. Oxenstierna.Ga naar voetnoot1
Magnifice et generose domine,
Pro diligenti et continuo Magnificentiae vestrae literarum commercioGa naar voetnoot2 ingentes illi ago gratias. Ultimae, quas pridie accepi, scriptae erant 26 Februarii/8 Martii.Ga naar voetnoot3 Velit Deus opportuna remedia adferre valetudini regis christianissimi et tantum caput orbi diu servare incolume.
Non vani sunt rumores de consiliis Bavari. Agitavit eadem in conventu Donaverthensi sub specie tamen mittendarum legationum in ambo regna Sueciae et Galliae. Ex tempore consilium, ceperunt tres electores ecclesiastici ablegandi suorum aliquem ad papam, qui repraesentato Germaniae statu consilium eius imprimis requireret transigendi cum Gallia, etiam, si id petatur, excluso Hispano. Verum caesar misso Gebhardo iurisconsulto ad electorem MoguntinumGa naar voetnoot4 - ut patet ex eiusdem Gebhardi relatione, quae in proelio Lipsensi inter alia secretissima Austriacorum consiliorum acta est interceptaGa naar voetnoot5 - utraque et Bavari et electorum consilia interturbavit. Prius tamen quam electores coepto desisterent, extorserant invito caesari Lutzoviani instrumenti ratificationem.Ga naar voetnoot6 Nam cum Gebhardus scriberet caesari non aliter posse diverti legationem ad curiam romanam quam si ostenderetur spes
| |
componendarum rerum in Germania, hoc ceu occulto et efficaci cuneo protrusa est dicta ratificatio.
Qua spe secuturi mox congressus proceres Imperii suspensos tenuit, neque destitit Francoforti,Ga naar voetnoot7 et ubicunque opus erat, spargere hanc rem velut indicium propensissimae suae in pacem voluntatis, nihil a sua parte deesse, per regna solum stare quominus quies orbi reddatur. Dum hi rumores vagantur, detegitur subdolus fucus et informis forma dictae ratificationis, pro qua paulo post prodiit alia emendata,Ga naar voetnoot8 sed cui ex superabundanti, ut Austriaci loquuntur, addita est declaratio, prioribus ob latentes in ea aequivocationum nodos longe suspectior.Ga naar voetnoot9 Neque satis fuit ratificationi fucum illinere, etiam salvus conductus pro sacrae regiae Maiestatis legatis, in comitiis Ratisbonensibus approbatus, indeque in Daniam ad regem, et per eius deinde solennem legationem in Sueciam missus, ibi denique acceptus,Ga naar voetnoot10 plane nunc immutatus et in eius locum alius substitutus invenitur.Ga naar voetnoot11 His scilicet Austriacorum - ut nihil de Hispanicis dicam - artibus declinandus erat universalis congressus et interea imminendum
particularibus transigendi occasionibus. Talem per Herberstenium in Gallia quaesitam audivimus.Ga naar voetnoot12 Neque Auersbergius quicquam apud Salvium intentatum reliquit.Ga naar voetnoot13 Et credibile est Bavarum suarum rerum satagere.Ga naar voetnoot14 Cuius indagandi rationes Magnificentia vestra non potest ignorare. Itaque si quid talium est, eius industriae relinquitur, ut sciatur quo consilia inclinent.
| |
Cum Transylvano nullum foedus est factum.Ga naar voetnoot15 Ostendit tamen non obscuram voluntatem coniunctionis, quam Torstensonius per literas et quacunque re, huic negotio convenienti, alit. Quid inde futurum sit, tempus aperiet.
Torstensonius 6 die huius mensis comitis Broyani propositumGa naar voetnoot16 invadendi stativa Vittenbergii ad MunchenbergGa naar voetnoot17 cum 2000 equitum egregia arte elusit, nam ubi rescivit Broyum hoc agere, Vittenbergium consilii illius admonuit, ipse vero adsumto robore sui equitatus Broyo, cum nihil adhuc hostile in dissitis expectaret, occurrit eumque in Senfftenberg deprehensum omni quem secum habuit equite exuit, captis quatuor equitum magistris et aliis officialibus, cum numerosa turba equitum et sexcentis equis bene ornatis. Ipse Broyus, incertum an vulneratus, natando sibi et suorum aliquibus consuluit.Ga naar voetnoot18 Inter caesos numerati sunt tres equitum magistri et alii officiales inferioris dignationis et ex equitum grege plurimi. Tribunus LuttingenGa naar voetnoot19 paulo ante hanc Torstensonii irruptionem a Broyo emissus evasit cum ducentis circiter equitibus. Hoc ergo patrato Torstensonius 22 Martii castra movitGa naar voetnoot20 et in Lusatiam superiorem, indeque, si rationes belli gerendi id permittent, versus montes Boyhemorum contendere statuit. Caesariani interiora Bohemiae tenent et versus Leuchtmaritzium eunt.
Deus Magnificentiam vestram diu sospitem et incolumem servet.
Stetini, 23 Martii 1643.
| |
In dorso staat: Die 23 Martii anno 1643. Ad dominum Hugonem Grotium. Mut[atis] mut[andis] ad dominum Carolum Marinum. J.O.A. Pacis negotium.
|
-
voetnoot1
- Minuut Stockholm, RA, E 915, coll. J.A. Oxenstierna ser. A II, Koncept G. De talrijke doorhalingen en verbeteringen van de hand van de opsteller van deze brief zullen niet worden gesignaleerd. Behalve Grotius ontving ook Carl Marin een net-exemplaar. Aan zijn secretaris gaf Johan Oxenstierna de instructie om de ambassadeur aan te spreken met ‘Magnificentia’ en de Zweedse resident te Zürich met ‘Dominatio’.
-
voetnoot2
- Johan Oxenstierna ontving van Grotius eigenhandig ondertekende afschriften van diens nieuwsbrieven aan Axel Oxenstierna. Overgeleverd zijn de brieven van Grotius van 30 mei 1643 e.v.
-
voetnoot3
- Vermoedelijk een afschrift van de brief van 7 maart 1643 (no. 6122). In deze brief maakte Grotius melding van de door hertog Maximiliaan I van Beieren in januari/februari te Dinkelsbühl en Donauwörth bijeengeroepen Zuidduitse ‘Kreistag’; zie ook no. 6121, en Foerster, Kurfürst Ferdinand von Köln, p. 231.
-
voetnoot4
- De katholieke keurvorsten wilden in 1642 een delegatie naar Rome sturen. Zij hadden daartoe al een instructie op naam van de Paderborner deken Dietrich Adolf von der Recke uitgeschreven. Het voornemen vond een slecht onthaal aan het keizerlijke hof. In juli 1642 zond keizer Ferdinand III rijkshofraad dr. Justus Gebhard (1588-1656) naar de aartsbisschop van Mainz om zijn ongenoegen over dit initiatief kenbaar te maken (Acta pacis Westphalicae; Instruktionen, p. 331-334).
-
voetnoot5
- De brieven zullen buitgemaakt zijn tijdens de slag bij Breitenfeld van 2 november 1642.
-
voetnoot6
- De ratificatie van het Hamburgse preliminaire vredesverdrag van 25 december 1641. Op 22 juli 1642 zette de keizer zijn handtekening onder de overeenkomst die de keizerlijke resident Konrad von Lützow te Hamburg met de Zweedse en Franse ambassadeurs was aangegaan (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. XXI-II-XXIV).
-
voetnoot7
- De Frankforter ‘Deputationstag’ werd. op 11 oktober 1642 geopend; vgl. nos. 5842 en 5898 (dl. XIII). Na een verdaging werden de zittingen op 11/21 februari 1643 hervat (Urk. u. Act. I, p. 793-799, en Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 113-117).
-
voetnoot8
- De verbeterde versie van de keizerlijke ratificatie lag eind januari 1643 op de onderhandelingstafel; vgl. no. 6062.
-
voetnoot9
- Ter discussie stond de verbetering van ‘conventionis formam’ in ‘conventionem’. De gewijzigde versie van de keizerlijke ratificatie luidt als volgt: ‘Nos proinde nihil in nobis desiderari cupientes quod ad tam salutare pacis negotium promovendum pertinere ullo modo possit, praeinsertam conventionem per omnia confirmavimus, ratihabuimus et approbavimus, prout vigore praesentium confirmamus, ratihabemus et approbamus, non contrafacturi nos ipsi neque ut ab aliis quicquam fiat permissuri. In cuius rei fidem hasce manu nostra subscriptas, sigilli nostri caesarei impressione muniri iussimus. Quae dabantur in civitate Viennae die XXII mensis Iulii anno Domini MDCXLII ...’. Vergelijking met de oude versie wijst uit dat de keizer ook het eschatocol enigszins heeft veranderd. Nieuw is de passage: ‘non contrafacturi
... permissuri’ (vgl. de correspondentie van Johan Adler Salvius met Johan Oxenstierna in Uppsala, UB, E 387, f. 306 e.v.). Vraagtekens riep ook de positie van de keizerlijke onderhandelaar op. Zowel in de oude als in de gewijzigde versie spreekt de keizer van een preliminair verdrag dat op 25 december 1641 ‘inter consiliarium nostrum imperialem aulicum Conradum a Lutzow [speciali mandato instructum], pro nobis et serenissimo Hispaniarum rege catholico, consobrino, affine et fratre nostro charissimo, ex una, ac serenissimae reginae ac regni Sueciae [legatum et] aulae cancellarium Johannem Adler Salvium, ex altera, partibus, ... concepta [verbeterde versie: conclusa] fuerit’ (Uppsala, UB, E 387, f. 306 e.v.).
-
voetnoot10
- Johan Oxenstierna brengt hier de missie van Jørgen Vind in herinnering. Deze Deense diplomaat was in januari 1641 naar Stockholm gegaan met vrijgeleidebrieven die de keizer op 2 oktober 1640 te Regensburg had laten uitvaardigen; vgl. nos. 5025 en 5080 (dl. XII), en Londorpius, Acta publica V, p. 23-29, p. 195-198, p. 260-263 en p. 404-405.
-
voetnoot11
- Het betreft hier het op 28 januari 1642 opgestelde formulier van keizerlijke vrijgeleidebrieven voor de gevolmachtigden ter vredesconferentie; zie Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. XIX-XXIX, p. 75, en Die Französischen Korrespondenzen I, p. 570-577.
-
voetnoot12
- In januari 1643 had de dominicaan Georg Sigmund von Herberstein een bezoek aan Parijs gebracht. Zijn instructie was opgesteld door de keizerlijke raad Maximiliaan, graaf van Trauttmansdorff; vgl. nos. 6053 en 6064.
-
voetnoot13
- De huidige keizerlijke vredesonderhandelaar Johann Weichard von Auersperg liet in Hamburg de gelegenheid niet voorbijgaan om de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius te bewegen tot afzonderlijke vredesbesprekingen. De laatste hield echter vast aan het Frans-Zweedse bondgenootschap (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. XXV-XXVII).
-
voetnoot14
- Hertog Maximiliaan I van Beieren leek toenadering tot Frankrijk te zoeken (Foerster, Kurfürst Ferdinand von Köln, p. 222).
-
voetnoot15
- György I Rákóczi, vorst van Zevenburgen, riep voor zijn campagne tegen het Habsburgse huis de steun in van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson.
-
voetnoot16
- Het keizerlijke hulpleger van generaal-majoor Alberto Gaston Spinola, graaf van Bruay, had eind februari opdracht gekregen om schermutselingen in de omgeving van Freiberg uit te lokken. Begin maart zette de graaf met zijn ruiterij de achtervolging op het terugtrekkende Zweedse leger in. In de omgeving van Senftenberg, ten oosten van de Elbe, kwam het tot een botsing van zijn leger met regimenten onder bevel van de Zweedse generaal-majoor Arved Wittenberg von Debern (Doc. Boh. VI, p. 459 no. 1402, p. 461 no. 1408 en p. 465 no. 1422).
-
voetnoot17
- Mückenberg, ten westen van Senftenberg.
-
voetnoot18
- Volgens de Gazette 1643, no. 44, dd. 11 april 1643, konden de graaf van Bruay en de Saksische overste Culenberg juist op tijd het kasteel van Senftenberg binnenvluchten.
-
voetnoot20
- De Zweedse opperbevelhebber volgde in maart de route Elsterwerda-Bautzen (Doc. Boh. VI, p. 470-471, nos. 1438 en
1442).
|