Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6097. 1643 februari 21. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Nopende de eertitulen zal ick moeten volgen dat hier gebruickelijck is bij coninclijcke ambassadeurs.Ga naar voetnoot2 Dat ick daerentusschen de oude vrunden niet en veracht toone ick wel, alzoo ick voordezen anderen, nu monsieur BeuningGa naar voetnoot3 in mijn huis heb genomen, oock de zoon van de heer burgemeester VerburgGa naar voetnoot4 vriendelijck ontfangen. Ick heb last van SwedeGa naar voetnoot5 om den coning alhier te animeren tot continuatie van het oorlogh ofte eene gemeene vrede. Maer wat apparentie daertoe, inziende de zaecken van Portugal, Catelagne, Elsaz ende anderen, om dewelcke met eenigh pretext te behouden de Fransoisen dagelijcx nieuwe boecken maecken.Ga naar voetnoot6 Doch ick beken dat personen zijn ontrent de coning die nae de vrede wenschen, ende de zaecken van dit hof zijn veele veranderingen onderworpen. Op de sauf-conduicten zal de meeste dispute vallen op die van Spaignie aen de Staten der Vereenigde Nederlanden.Ga naar voetnoot7 Al apparentiën van handelingen in uEd. quartieren met SpaignieGa naar voetnoot8 zullen niet dienen dan om wat meer gelden vanhier te crijgen.Ga naar voetnoot9 Want sijn Hoocheit magh myne maecken nae zijne geliefte, dat zij de vrede ofte bestant zoude zoecken gelove ick niet, zelf niet al waer het dat Vrancrijck ende Swede uit het oorlogh scheide. Ende daertoe zal zijne Hoocheit hulpe genoech vinden zoo door de officiën als door het gelt dat Vrancrijck tot dien einde zal geven zoo in 't publycq als in het particulier. Dat vanwegen Beyeren hier eenige opening is geschiet houde ick zeecker.Ga naar voetnoot10 Uit de daden van de legers ten wederzijde, die nu naebij den anderen zijn, zullen wij oordeelen ‘an colludant’. 't Schijnt wel dat Godt de Engelsche trotsheit noch plaegen wil, dewijle de apparentie van de inlandsche vrede yder reize teruggetreckt. Aen de coninginne wensche ick beter | |
geluck.Ga naar voetnoot11 Zoolang het oorlogh duirt, zullen daer veele conspiratiën vallen ten wederzijde. Want dat is de natuir van zulcke oorlogen daer d'eene ende d'andere partie meenen dienst te doen aen het vaderlant. Dat de landgravinne goede quartieren zoect om haer volck te onderhouden is niet vremd.Ga naar voetnoot12 Den aenwas van Duinkercken is apparent, alzoo de groote proffijten veelen zullen doen overloopen, oock mettertijd heele schepen. Ende dienen die van Hollant ende Zeelant alle wijsheit ende middelen te gebruicken om dat te steuten, alzoo het lant aldaer van de zee hangt.Ga naar voetnoot13 'tGunt uEd. schrijft van graef MauritsGa naar voetnoot14 gaet hooch ende dient voor een les, eerst voor de compagniën, daernae alle vrije stenden. Ick hoope dat onzen jongste haest weder bij het leger zal zijn.Ga naar voetnoot15 Ick hoor van hem goede rapporten ende ben blijde dat hij weder begint te schrijven. Zijne meninge [is] dat zijn brevet met de brieven mij weder terugge dient gezonden, opdat ick al hetzelve vanhier nae 't leger schicke wanneer hij daer zal zijn gecomen.
Den coninck neemt groot plaisir om te zingen liedekens die tegen den cardinael de Richelieu zijn gemaect. Onder de principale regenten zijn partijen voor de paix ende voor 't oorlogh, voor de coninginne ende voor 's conincx broeder.Ga naar voetnoot16 't Capittel van MentzGa naar voetnoot17 sal hier gehoor crijgen zoo zij haer willen geven in de protectie van Vrancrijck ende plaetsen in handen. Schomberg wint credyt.Ga naar voetnoot18 Het teruggetrecken van de Beierschen nae de Donaucant versterct d'opinie van eenige secrete negotiatie alhier. De Duitsche ende Switsersche colonnellen dienende aen Vrancrijck zijn zeer te onvrede, omdat de staet van haere pensioenen is gemindert. 21 Februarii 1643. | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 21 Febr. 1643 uyt Paris. |
|