Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13
(1990)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5721. 1642 mei 17. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Tegen het boeck van Rivet werdt mijn antwoord gedruckt meer bondigh als wijdloopigh.Ga naar voetnoot2 Monsieur de La Milletière zal oock zichzelve verantwoorden zoo tegen Rivet als tegens du Marais.Ga naar voetnoot3 Den brief dien ick over zooveele jaeren had geschreven, comt zeecker niet zeer te pas.Ga naar voetnoot4 | |
Ick meen den graef van Guebrian zijne zaecken wel zal maincteneren. 't Is mijn leed dat onzen Dideric querelle heeft met zijn colonnel;Ga naar voetnoot5 die dient met alle bequaeme middelen uit de wege gelegt. Dat hij hier zoude meenen te comen, zoude noch mij noch zijne moeder niet behaegen. Ende te meenen dat men zich een compagnie quijt maeckende terstont weder een ander zal crijgen, is een zotternie, dewelcke zijne oudste broeder t'eenemael heeft geruïneert. Van Engelant can ick niet anders oordeelen dan dat de zaecken loopen tot een inlandsch oorlogh. Ick en zie evenwel niet dat den coning voor deze tijd hulp can crijgen van buiten, anders als van Denemarck ende weinigh uit Spaegnie. Vanhier schijnt niet, vooralsnoch, dat hij eenige bijstant heeft te verwachten, hoewel men niet en laet de actiën van de puritainen aldaer tegen den coninck ende de bisschoppen om het zwartste in alle gazetten af te maelen, waerdoor die van de religie alhier bij de heele gemeente zeer haetelijck werden gemaect; 'twelck oorzaeck geeft aen veelen om te doen geloven dat vrij wat arger tegen die van de religie in Vrancrijck werdt gebrouwen als hetgunt monsieur de La Milletière haer voorslaet. Die de eendracht stoutelijck verachten, werden dicmael van Godt gestraft.
Bassee zal niet lang connen tegenhouden. Drie bolwercken zijn ondermijnt; zij doen uitvallen ende retrancheren haer van binnen.Ga naar voetnoot6 Harcourt ende de GuicheGa naar voetnoot7 meenen haest vierendetwintichduizent man bijeen te hebben ende, zoo den prins van Orangie een deel van de Spaensche trouppes tot zich treckt, verhoopen zij off het leger van den vijant ofte eenige stadt aen te tasten. Den coning blijft bij Perpignan, heeft de coortze gehadt, doch is nu beter ende gelooft door het zeggen van overloopers, die zulcx getuigen op peryckel van haere hals, dat binnen de stadt niet meer vivres en is dan voor zes weecken. Overzulcx houden alle wercken op ende werdt den honger verwacht. Den marescal de La Millerai heeft aen den gouverneur geschrevenGa naar voetnoot8 dat hij de stadt zoude willen overgeven, alzoo men weet dat daer gebreck is van vivres ende den coning van Vrancrijck zelve in persone zijnde in het belegh geen hoope en is van ontzet; waerop hij heeft geantwoordt dat in de stadt geen gebreck en was ende dat den coning van Spaegnie hem hadde verzeeckert zelff te zullen comen zoo machtigh, dat niemant het ontzet zoude connen beletten; maer zoo den coning van Vrancrijck wilde gaen wandelen rondom Perpignan, dat hij wetende waer sijne Majesteit zoude zijn, ordre zoude geven dat men daer niet en zoude schieten. De Fransche vlooten zijn vertrocken. Den hertogh Carel noemt hemzelve generael van des keisers legers;Ga naar voetnoot9 heeft van den keizer becomen het graefschap van Nassau-Sarbruck;Ga naar voetnoot10 tracht eenige plaetze die hij bezit ende eenige die den coninck bezit in Lorraine door tractaet tot neutraliteit te brengen; vergadert volck, waerbij haer zullen vougen eenige Beyersche regimenten ende eenige die uit Oostenrijck werden verwacht, om eenige van de Waldsteden ofte in den Elsas aen te tasten. Mompelgard ende het bisdom van Basel hebben neutraliteit besloten met het graefschap van Bourgogne. | |
Te Brisac zijn aen de soldaten betaelt twee maenden soldije, Eenige van de Fransoisen van die quartieren zijn gegaen om du HallierGa naar voetnoot11 te stercken. Te Barcelone is een groote seditie geweest. Men seit dat Tercera den coning van Portugael afgevallen is. De Romeinen werden het oorlogh moe om de groote impositie. Den Grooten Heer wapent sterck tegen Asac. 17 May 1642.
Van Tercera zijn eenige advysen heel ter contrarie, dewelcke zeggen dat het fort, 'twelck tot noch toe bewaert was bij de Castillanen, bij dezelve is verlaten.Ga naar voetnoot12 De Fransoisen hebben teneder geworpen de nieuwe wercken die de Spaignaerden van het graefschap van Bourgogne begonst hadden om te herbouwen het casteel van Chauverai over een jaer gedemolieert geweest zijnde bij de Fransoisen. | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 17 Maj 1642 uyt Paris. |
|