Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13
(1990)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5730. 1642 mei 26. Van N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, De Engelsche ambassadeurs prepareren haer noch ende sullen niet eer reet sijn, voordat | |
geoordeelt wort dat haer entremise den conynck dienst can doen.Ga naar voetnoot2 Tot noch toe verwijderen de saecken tusschen den conynck ende het parlament meer ende meer. Het parlament hadde een leste aensouck aen den conynck geminuteert. Een edelman, Donderdach voorleden van Jorck bij den conynck aen de coninginne affgesonden, arriveerde hier gisterenGa naar voetnoot3 ende relateert, soo men mij seyt, den conynck blijft persisteren, ende in sulcken cas was het parlement geresolveert de bestierynge van het rijck aen sich te nemen. Veel adels voucht hem bij den conynck ende een groot deel - soo houden hier de hooffsche tijdyngen - van de noortse ingesetenen. Het proces tegens den aertsbiscopGa naar voetnoot4 wort bij het parlament begonnen ende eenyge hebben in het parlament dominum JonsonGa naar voetnoot5 socianismi ende arminianismi gesuggilleert, bij occasie dat daer wiert gedelibereert op de continuatie van de coniginne, princen ende princessen van Bohemen. Hier is men vast besych om scepen te versamelen die, mits het meerderdeel met soldaten naer boven op de rendevousGa naar voetnoot6 is, qualijck sijn te vinden tot het vervoeren van de Françoisen die van Sint Malo tusschen de vier- ende vijffduysent sterck voor Hellevoet sijn gearriveert.Ga naar voetnoot7 Die ongelegentheyt ende een continuelen noortoostenwint sal haer passage seer difficyl maecken ende oock oorsaecke sijn dat het leger ontrent Littoye later bij den anderen comt. Sijn Hoocheyt vertreckt DonderdachGa naar voetnoot8 ende [de] coninginne, die het leger garen soude sien, volcht Vrijdach om dien dach haer middachmael te houden ter Goude ende 's avons te wesen tot Utrecht, Saterdachmiddach te Cuilenburch, 's avonts tot Buyren. Den extraordinairen ambassadeur van Portugael toont noch niet ergens anders om gecommen te sijn als om te versoucken restitutie van Sint Tomé ende Loan Sint Pol.Ga naar voetnoot9 Hoe uEd. Rivet tracteren sal, verlange ick te sien.Ga naar voetnoot10 Sijn malitie ende quaden aert toont hij genouch, hoeseer onder een beleeffden schijn die soeckt te decken; dat niet dient gedissimuleert dat wel wort gemerckt, hoewel sulcke materiën best sacht worden verhandelt. Laurentius, die meer memorieGa naar voetnoot11 als oordeel toont, mach stilswijgende qualijck voorbijgegaen worden. Sijn inleydynge geeft materie om te erinneren de quade proceduyren van commissarisen - die hij rechters noemt - voor die deselve soude wesen vergeten. Ende dat soude bij een missive, gelijck wij hier hebben voor desen gediscoureert, bequamelijck aen de regierders ofte burgemeesters van Amsterdam connen geschieden. | |
Van de wedercomste van SalmasiusGa naar voetnoot12 sie ick dat de curateurs noch niet seecker sijn. Wat een president genaemt Ab AnoGa naar voetnoot13 heeft geschreven boven sijn prattycque criminelle ende wat uEd. van sijne schriften hout, wilde ick wel weten. Desen 26 Mey 1642.
Spierynkx gelt is noch niet ontfangen, soo sleept sijn reyse oock noch.Ga naar voetnoot14 | |
Adres: Mijnheer/mijnheer de Groot, raedt ende ambassadeur ordinaris van de coninginne ende crone van Sweden bij den alderchristelijcksten conynck. Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 5 Iunii. En in dorso: 26 Maii 1642 N. Reigersberg. |
|