Bijlage no. 10 Bij no. 5067
Bijvoegsel bij een brief van P. Spiring Silvercrona dd. 18 februari 1641.Ga naar voetnoot1
Uyt Ceulen, den 13. Februarii 1641.
De veldmaerschalck Waahl,Ga naar voetnoot2 in plaetse naer Duytsland te gaen in conformiteyt van des hertochs in Beyeren ordonantie, is voor drie daegen van Bon weder nae Ham gekeert. Men segt dat de churfurst van Ceulen,Ga naar voetnoot3 die sijner in dese landen niet wel missen can, tot sijne excuse aen de voorsr. hertoch schrijven ende naeder bescheyt affwachten werde.
De keyserlijcke gesanten, de grave van Auersberch,Ga naar voetnoot4 is noch alhier hebbende 'tgeene daerop hij van Regenspurch is verwachtende, noch niet ontfangen.
De generael HaetsfeldGa naar voetnoot5 heeft in 't marcheeren naer de Roer toe tegens de Hessische, 'twelck hij anders wel vermocht te doen als hebbende den uytganck ende inganck vrij gehadt, geen volck in Rattingen gelaeten. Maer naerderhand verneemende dat de heer palsgraeffe van NieuwborchGa naar voetnoot6 200 koppen daerin geleyt, is hij met sijne gansche macht ende drie stucxkens geschutt van Keyserswerth daervoor gecomen, dreygende dit ende dat te doen, indien zij sich niet daetelijck op en gaven, 'twelck die van binnen sonder eenige force te verwachten gedaen, eene impresa die niet meriteert gementioneert te zijn; alleen is daeruyt te sien, in wat predicament sijne voorstel. Dh.t van Nieuborch bij de keysersche zij.
Uyt Duytsland mancqueren ons 3 posten, sonder dat men weeten can waer zij blijven. Seecker cavallier, gecomen van Regensporch ende vandaer vertrocken den 1. deses, refereert dat de generael Bannier hebbende van den wijnberch voor Regensporch eene salve met 40 stucken geschuts op de stadt gedaen, daervoor weder opgetrocken ende naer Bohemen toegegaen was, achterlaetende TaupadelGa naar voetnoot7 met ordre sich in Franckenland met RosaGa naar voetnoot8 te conjungeeren. Men meende dat het Bannier met dese marche geenen rechten ernst was ende dat hij wat anders voorhadde, dieswegen de keyser de generaelpersoonen tot Regensporch bij zich hielde.
Voorts hebben de Sweedse den Neurenberger soo hart toegeset dat zij blijde geweest zijn de neutraliteyt, daertoe zij voor desen geensints verstaen wilden, in te gaen, alsoo dat de Sweedse 200 sterck in ende uyt de staedt, ende coopen alle haere behoeften.
Gil de HaesGa naar voetnoot9 was met zijne trouppen uyt Meyningen gereeden op hoope te eschapeeren, maer vindende alle passagiën soo sterck beset, hadde sich weder in de staedt moeten begeven.