Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4583. 1640 maart 31. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijnheer, Het uitgegeven bij den coninck van DenemarckenGa naar voetnoot2 toont, dat sijne Maiesteit de vrundschap van haere Ho. Mo. niet seer en estimeert. Denselven coning soowel als die van Polen ende Engelant gaen te stouter aen, omdat sij weten, dat de Vereenigde Nederlanden de handen vol wercx hebben, sijnde soo diep geëngageert in het oorlogh met Spaignië, dat sij daer niet licht uit en connen raecken. Wij sullen sien, wat van de alliantie met Sweden bij haere Hoog. Mo., soo ick hoor, gewenscht sal vallen. Misschien sal die deliberatie in Sweden wat gesleept werden soowel als op de continuatie van de alliantie met Vrancrijck. De jicht, daer mijnheer den prins van Orangië bijwijlen mede is gequelt, en is soo quaed niet als wel een colique met graveel gemengt. Op de behoudenisse van de zee is hoochnoodigh mee alle macht ende eendracht gelet. Van Brasyl wil ick mede hoopen, dat goede advysen sullen comen. In het placcaet van de Staten-GeneraelGa naar voetnoot3 can ick niet wel begrijpen, wat te seggen is ofte andere havenen van Swede aen deze zijde van den Oresont leggende. Mijnheer de churfürstGa naar voetnoot4 gaet in 't logys van de extraordinarisse ambassadeurs, daernae bij den coning. Wat tusschen sijne churf. Genade ende den coning gehandelt is, behalven dat sijne churf. Doorluchticheit uit Vrancrijck niet en sal vertrecken sonder 's conincx oorlof, werdt secreet gehouden. In Engellant schijnt dat men eenige lucht heeft van het gehandelde ende 'tselve daer niet heel en smaeckt. Mij dunct oock, dat sijne churf. Doorl. liever heeft met Vranckrijck in 't heimelijck te handelen als kennisse daervan te geven in Swede. God geve, dat alles ten beste magh gelucken. Men spreeckt alsnoch seer soo van eene generale trefves als van eene in Italië. De generale trefves soude geschieden, soo men voorgeeft, onder anderen met conditie van de | |
princen, die van haere goederen zijn ontzet, eenigh eerlijck onderhout te geven. Den cardinael GinettiGa naar voetnoot5 heeft gesegt niet langer als tot het einde van April te willen blijven te Colen, soo de gemachtichde van de coningenGa naar voetnoot6 binnen die tijdt daer niet en comen, 'twelck verstaen hebbende mijnheer den cardinael de Richelieu heeft d'heer Mazarini belast sich met den eerste tot de reise rede te maecken. Tot de tresves van Italië werdt ondertusschen mede zeer gearbeit. Men spreect van twee huwelijcken om de saecken van Piedmont in rust te stellen, van den cardinael de SavoieGa naar voetnoot7 met sijn broeders dochterGa naar voetnoot8 ende van den soon van den prince ThomasGa naar voetnoot9 met de andere dochterGa naar voetnoot10. Doch dit schijnt de Spaignaerden niet heel te smaecken, dewelcken een andere voorslagh doen van denselve cardinael te huwelijcken met een suster van den grooten hertogh van ToscaneGa naar voetnoot11. Den gemeldte cardinael van Savoie doet clachten, dat hem 't beloofde gelt niet en werdt gefurneert tot betaeling van het guarnisoen van Nizza; waerop den marquys de LeganésGa naar voetnoot12 heeft belooft ordre te stellen, dewelcke middelertijd den prince Thomas perst om terstont in 't velt te comen ende een van de poorten van Thurijn bij de Spaignaerden te doen bewaeren, soodat tusschen Spaignië ende die twee princen de vrundschap daer wel blijft, maer 't vertrouwen niet al te groot en is. Soo daer gheen trefves en werdt gemaect, soo loopt Casal peryckel. Den paus werdt alledaeg meer ende meer gequelt bij de Spaignaerden, sooverre dat PezzolaGa naar voetnoot13, die den prins van SensGa naar voetnoot14 uit Rome hadde gehaelt, te Naples een compaignie heeft van vierhondert soldaten met permissie om oock allerlei bandyten daertoe aen te nemen. In deselve stadt van Napels werden dagelijcx veele baronen ingedaecht als deelachtich aen de conspiratie van den prince van Sens, alle welcke oorsaecken ende de questiën met Venetië, den grooten hertogh, de stadt van Luca den paus sullen doen comen tot redelijcke termen met Vrancrijck. Ondertusschen werdt hier in Vrancrijck gebracht onder censure de censure over een jaer bij eenige prelaten uitgegeven tegen het boeck des Libertés de l'eglise GallicaneGa naar voetnoot15 ende het boeck, dat tegen mijnheer den cardinael de Richelieu was gemaect onder de naem de Schismate vitandoGa naar voetnoot16, is gebrant bij ordre van het parlement. De Grisons hebben te Inspruck geen ander antwoordt becomen, alsdat sij eerst de cappucijne moeten herstellen in haere voorigen stant in de Engadine, alwaer haere huisen, altaeren ende clocken door seditie sijn gedestrueert. Ondertusschen blijven de arme protestanten gebannen uit de Valteline, sonder dat iemant gevonden werdt, die voor haer spreeckt. Bij de Switsers werdt groote instantie gedaen vanwegen de keisersche ende Spaensche om passagie ende toevoer te hebben voor 't leger in Tirol ende 't leger bij Constance. Men | |
gelooft, dat SaxenGa naar voetnoot17, BrandenburgGa naar voetnoot18 ende LunenburgGa naar voetnoot19 seer trachten tot vrede; Beyeren niet, dewelcke oock niet heel en goed en vint eenige articulen van het tractaetGa naar voetnoot20 tuschen den keyser, Spaignië ende de eertshertoginne ClaudiaGa naar voetnoot21. Franckenlant ende Thuringue sijn vol van keisersche, Saxenschen ende Beyerschen. Men maect hier een schoon leger rede voor den maerschalck de la MilleraiGa naar voetnoot22 ende veel vivres ende andere provisie werdt gebracht te Mezières, waeruit men gissing maect, waer het principale oorlogh sal vallen. Mijnheer den churfürst sal aensienlijcker getracteert werden als den prins CasimirGa naar voetnoot23 is geweest: door een hofmeester van den coninck met een stockGa naar voetnoot24 ende door 's conincx officieren, ende sal alleen aen tafel sitten, gelijck sijne Doorluchticheit in Hollant is gewent. Straesburg werdt bij de keisersche seer gesolliciteert om sich te begeven tot aenneming van de vrede van PrageGa naar voetnoot25, doch continueert totnochtoe in de neutraliteit op de maniere van Francfort. Men hout hier, dat het huwelijck tusschen Spaignië ende Engellant sal gesloten werdenGa naar voetnoot26 ende dat de Schotten haere negotiatie te hove sullen traineren, totdat sij het parlement sullen sien vergadert, alwaer sij faveur hoopen te vinden. 't Schijnt Spaignië, Engelant, Denemarcken, misschien oock Polen iet tesamen voor hebben. Hier is een gedeputeerde van de vorsten van WymarGa naar voetnoot27 eischende de erffenisse van hertogh van WimarGa naar voetnoot28. Van de steden, die sij mede daeronder willen begrijpen, sal den coning haer niet veel te wille wesen. Connen sij de juwelen, gelt ende meublen becomen, 't sal veel sijn. Den coninck van Spaignië fortificeert seer in Calabrië uit vrese van den TurckGa naar voetnoot29, hoewel veele meenen, dat Polen van die zijde meer peryckel loopt. 31 Martii 1640.
Mijnheer de churfürst heeft een suitte van 80 personen. Den coning sal dagelijcx aen sijn tractement besteden duisent vijfhondert gulden. Den adel van den Opper-Elsas ende de ingezetenen van het stift van Straesburg hebben eedt gedaen aen den coning. Den marquis de Leganes heeft in 't velt bij de negenduisent man. De Fransoisen aldaer sesduisent, maer verwachten renfort. In 't graefschap van Bourgogne is bij de Fransoisen een inloop gedaen. | |
Adres (boven aan de brief): Mijnheer Mijnheer van Reigersberg, Raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot uyt Paris den 31 Martii 1640. |
|